Reportage Schrijfresidentie 2023

‘Ik denk dat ik zelf 25% van het boek bepaal en de lezer de resterende 75%’

Gaea Schoeters in gesprek met de residenten

Datum 7 augustus 2023

‘Ik bedacht rond mijn dertiende dat ik auteur wilde worden, nadat ik in de film Henry & June zag hoe Henry hele dagen op café zat na te denken over het leven, met een sigaret in de mond, omringd door mooie vrouwen. Zo’n leven leek me wel wat! Pas nadien had ik door dat Anaïs Nins rijke man hun beider levensstijl financierde.’ Gaea Schoeters publiceerde 15 jaar geleden haar eerste boek en ontdekte gaandeweg wat het eigenlijk is voor haar, schrijver zijn. Haar ervaringen en inzichten deelt ze met achttien schrijfresidenten die in Parijs hopen te ontdekken wat het voor hen is. Schoeters’ korte antwoord: ‘nadenken over het leven en daarvan kunnen leven. Haar lange antwoord hieronder. 

Schrijven is … je ambacht ontwikkelen

Je zou Schoeters een ‘zij-instromer’ kunnen noemen. Voor ze boeken ging schrijven, deed ze heel wat andere jobs. Terugblikkend beseft ze dat alle deze ervaringen haar iets brachten wat nu essentieel is voor haar praktijk. Haar studie vertaler-tolk leerde haar heel analytisch naar het werk van anderen te kijken (bij het vertalen van Kae Tempest zag ze hoe zelfs die af en toe een minder gedicht schrijft, wat een geruststellend idee was). Als reporter voor een regionale tv-zender leerde ze snel gestructureerde teksten te schrijven. Als redacteur in de reality tv volgde ze drie jaar lang politieteams, waarbij ze van dichtbij geconfronteerd werd met menselijk conflict. Met scenarioschrijven leerde ze dialogen te construeren en kon ze een financiële basis leggen voor de rest van haar praktijk: ‘Ik heb het eens uitgerekend: wat je verdient met één dag scenarioschrijven, staat gelijk aan één week schrijven voor de krant, één maand voor theater of opera en één jaar schrijven aan een boek. Dat ik nog steeds af en toe voor televisie schrijf, maakt mijn artistiek werk financieel mogelijk.’  
 
Schoeters’ eerste boeken waren aanvankelijk niet als boek bedoeld. Nadat ze voor Knack had geblogd over haar motorreis door tien moslimlanden, vroegen vier uitgevers haar om er een boek van te maken. Dat werd Meisjes, moslims en motoren. De ‘coming of age-roman Diggers was een uitvloeisel van een tv-script dat nooit gerealiseerd werd. ‘Ik belde naar de thrilleruitgever van een collega, dat kon toen nog gewoon, en mocht na één keer pitchen aan het schrijven.’ Haar bedoeling was toen al om zo bij een literaire uitgever terecht te komen. Ze ontwikkelde haar stem met imitaties en pastiches: ‘Ik daagde mezelf uit: kan ik een monoloog in de stijl van Tom Lanoye of Erwin Mortier brengen terwijl mijn bad vol loopt?’ Door contrasten te onderzoeken, ontdekte ze wat voor haar natuurlijk aanvoelde en kwam ze uit op een eigen stijl. ‘Maar als ik boeken schrijf, lees ik net niet. Ik neem ritme heel snel over, en wil niet een heel boek op z’n Lanoyes afmaken!’

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

Schrijven is … samenwerken

Naast haar werk als romanauteur is Schoeters voortdurend betrokken bij projecten waarin samenwerking centraal staat. Of het nu gaat om een rol opnemen in de writer’s room of libretto’s schrijven voor componist Annelies Van Parys, ze ervaart het als een verrijking om te pingpongen. ‘Het emotioneel auteurschap in zo’n project is dan wel gedeeld, je kunt voortbouwen op (of samen bouwen aan) iets wat buiten jou is ontstaan: dat vind ik bevrijdend.’ Een extra voordeel is dat anderen je kunnen complementeren. ‘Toen ik een operette met humor wilde maken, dacht ik: ik haal er iemand bij die grappig kan schrijven, Annelies Verbeke!’ En samenwerken maakt schrijven minder eenzaam. ‘Bij elk werk komt er een moment waarop je je afvraagt: is het nu geweldig goed of geweldig slecht? Dan is het fijn als iemand je vertelt: het is ok.’

Het wordt problematisch als politiek en maatschappelijk engagement geoutsourcet worden aan de kunsten.

Gaea Schoeters

Ook uit de samenwerking met redacteurs leert Schoeters veel, al is ze gevoelig voor opmerkingen. ‘Of ze het nu hard of zacht brengen, het is kritiek. Mijn eerste reactie is altijd: je hebt ongelijk. Tot het me drie weken later begint te dagen dat er toch iets in zat.’ Het heeft haar voorkeur dat een redacteur veel vragen stelt, zodat ze tot een oplossing kan komen die bij haar past. Alles mag in vraag gesteld worden, maar ze wil de autonomie hebben om opmerkingen af te wijzen. ‘Toen Trofee voor mij af was, zegde mijn redacteur me eerlijk dat ze niet wist of het wel een goed moment was om het boek te brengen. Ik deed het toch, maar was me zo wel bewuster van mogelijke reacties.’  
 
De residenten zijn erg benieuwd naar Schoeters’ ervaringen met uitgeverijen. Hoe maak je daarin een keuze? Schoeters raadt aan om na te gaan wat je zelf belangrijk vindt: verkoop, autonomie, imago … Voor haar is vrijheid belangrijk, en inspraak in de vormgeving en de promotie. Dat vindt ze bij haar huidige uitgever, Querido. Wel betreurt ze dat het als Vlaamse auteur moeilijk is om in Nederland echt gelanceerd te worden, terwijl de Vlaamse pers best veel Nederlandse auteurs een podium geeft. ‘Ik haalde wel de VN Thrillergids, waarmee ik een nieuw publiek aanboorde. Maar om een literair profiel uit te bouwen moet je aanwezig zijn in het landschap en ik kan niet iedere week naar Amsterdam!’ Toen ze uitgaf bij het ter ziele gegane De Bezige Bij Antwerpen ervaarde ze een groepsidentiteit, en hoewel de Singel-auteurs een sterke community zijn, is het als Vlaming minder evident daar organisch deel van te zijn. Voor het landschap zou het zeker goed zijn als er opnieuw een grote Vlaamse literaire uitgeverij ontstond — maar zelf zit ze prima waar ze zit. 

Schrijven is … je bewust zijn van het maatschappelijke gehalte

En er zijn wel meer zaken waar Gaea Schoeters een uitgesproken mening over heeft. Als columnist deelt ze haar ongezouten visie op thema’s als genderrollen, politiek, de rol van de kunsten … ‘Ik was me er lang niet van bewust dat dit gevolgen zou hebben voor mijn andere werk. Ik dacht dat er een vrije ruimte als opiniemaker was.’ Door scha en schande ontdekte ze dat meningen wel zichtbaarheid creëren, maar dat je hierdoor – zeker als vrouw – in een hoekje gestoken wordt. ‘Lezers die mijn mening niet delen, lezen mijn werk niet, hoewel die twee dingen voor mij los staan van elkaar. Programmamakers en recensenten vinden dat ik een “te uitgesproken profiel” heb. Ik kan dat effect ook niet meer ongedaan maken.’  

© Marianne Hommersom

© Marianne Hommersom

‘Een schrijver heeft toch de plicht om meningen te hebben?’ reageert een resident verontwaardigd. Dat vindt Schoeters dan weer niet. Ze vindt dat schrijvers geen enkele plicht hebben: kunst moet gewoon kunst kunnen zijn. Natuurlijk zijn kunstenaars vaak ook geëngageerde mensen, waardoor hun ethische denkbeelden in hun werk sijpelen. ‘Het wordt problematisch als politiek en maatschappelijk engagement geoutsourcet worden aan de kunsten.’ In de theaterwereld ziet ze hoe bepaalde thema’s subsidiaire verplichtingen worden; dat vindt ze dwars staan op het idee van kunst. ‘Als je iets wilt maken, moet je onbevangen zijn en schrijven over wat jou op dat moment bezighoudt, niet over het jaarthema. Je mag een kunstenaar niet vragen om urgentie te faken! Voor je het beseft sluipen subsidiecriteria binnen in je praktijk.’ 
 
Niet dat Schoeters actuele thema’s schuwt in haar werk. ‘Fictie  kan werken als een ethisch labo, waarin je het kunt hebben over zaken die in de werkelijkheid polariseren of complex zijn’. In haar recentste boek Trofee, bijvoorbeeld, neemt ze de lezer mee in het hoofd van Hunter White, een jager die steeds extremere uitdagingen nodig heeft. ‘Ik koos voor een hoofdpersonage waar ik helemaal geen sympathie voor heb, en de lezer wellicht ook niet, maar zoek via fictie naar een gemeenschappelijke grond die alsnog dialoog mogelijk maakt, want alleen dialoog leidt tot verandering. Radical empathy noemt Kae Tempest dat. Het is in dit boek uiteindelijk confronterend om te zien hoe ver je met hem bent meegegaan in zijn gedachten.’ Of dat hoopt ze toch. Want bij elk boek beseft ze weer hoe weinig invloed een auteur heeft op wat een lezer uit een boek haalt; geef twintig mensen hetzelfde boek en iedereen leest iets anders: ‘Ik denk dat ik zelf 25% van het boek bepaal en de lezer de resterende 75%, afhankelijk van diens levensfase, referentiekader, of hij een goeie of slechte dag heeft … Natuurlijk probeer je dat als auteur wel te sturen, zeker als het om delicate of ethische thema’s gaat. En er in elk geval voor te zorgen dat een lezer niet het omgekeerde leest van wat je bedoeld hebt.’ In het inschatten van de receptie verschilt schrijven erg van theater maken: in de zaal voelt ze het meteen als iets niet landt, terwijl de lezerservaring privé is. 

Schrijven is … hard werken

De residenten zijn onder de indruk van Schoeters’ verhaal en al de verschillende disciplines waarin ze actief is. ‘Hoe deel je je leven in?’ vragen ze zich af. ‘Als ik het weet, zal ik het je zeggen’, is de prompte reactie. In een ideale wereld zou zij graag een half jaar werken in opdracht en een half jaar boeken schrijven. In de realiteit loopt alles door elkaar en interfereren zaken met elkaar. ‘Eigenlijk werk ik 7 dagen op 7, want ik ben naast het artistieke werk ook nog bezig met mijn mails, boekhouding, (internationale) promotie, netwerken … Eigenlijk is dat raar: stel je voor dat een chirurg maar 30% van de werktijd aan het opereren is!’

Schoeters stelt vast dat betaalde opdrachten vaak voorrang nemen op romans. ‘Soms besef ik: ik ben bijna vijftig en heb meer ideeën dan jaren! Ik probeer nu af te bouwen en niets meer te doen wat niet rechtstreeks aan mijn artistieke urgentie raakt.’ Aan de residenten raadt ze aan om te doen wat in hun karakter ligt. Door in haar loopbaan veel rollen te combineren en vaak ‘ja’ te zeggen, is haar veel goeds komen aanwaaien. ‘Maar er zijn ook auteurs die je nergens ziet en die om de drie jaar een boek uit het venster gooien. Dat is ook goed!’ Even valabel kan zijn om een heel ander soort job te combineren met het schrijverschap, maar ‘ik heb nooit iets anders geleerd, ik kan geen eerlijk beroep’.

Waar ze nu aan bezig is? Daar vertelt ze liever niet te veel over, boeken veranderen toch vaak terwijl ze eraan bezig is. ‘Ik ben terug in een jeugdboek gedoken dat ik schreef toen ik twintig was! Ik zie veel technische fouten, maar herken toch al een stijl, een type personages, eenzelfde soort research ... Ja, hoe lang ik ook al bezig ben en hoe divers mijn werk ook is: er zit een lijn in, mijn praktijk klopt.’ En zo gaan de residenten hun laatste Parijse dagen tegemoet, verder op zoek naar het schrijverschap dat bij hen past.

Gaea Schoeters

Gaea Schoeters (1976) schrijft proza, non-fictie, journalistiek werk, theaterteksten en operalibretto's. Co-creatie en muziek maken deel uit van bijna al haar werk. Samen met Johanna Pas vertaalde ze Kae Tempest, met Gerda Dendooven maakte ze het filosofische kinderboek (N)Iets. Met Katrien Steyaert deed ze auteursinterviews over de dood voor De Standaard der Letteren, die gebundeld werden als Het Einde en hoe het te overleven. Met componiste Annelies Van Parys werkt ze regelmatig aan opera’s en muziektheaterproducties. Schoeters’ werk bevindt zich op het kruispunt van vormonderzoek en sociaal engagement. Ze cureert voor Passa Porta de Dead Ladies Show, een hulde aan onterecht vergeten vrouwen. Ze roert zich in het publieke debat via columns en opiniestukken. Vanuit een verontwaardiging over de ongelijke positie van vrouwen in de letteren verenigde ze zich met tien anderen in het collectief Fixdit. Schoeters debuteerde in 2018 met de reisboek Meisjes, moslims en motoren, waarna onder meer de romans De kunst van het vallen, Zonder Titel #1 en Trofee volgden. Trofee haalde de longlist van de Boekenbonprijs en de Boon Literatuur prijs, de shortlist van de Confituurprijs en de VN Thrillerprijs, kreeg een special mention van de European Literature Prijs, won de Sabam Literatuurprijs. Het verschijnt in Franse, Duitse, Bulgaarse, Servische, Macedonische, Kroatische, Hongaarse en Deense vertaling. In 2023 maakte ze de operette Boze bejaarden, geschreven met Annelies Verbeke.