Bibi van deBuren eindelijk beroemd!

Datum 9 maart 2020

Dat voorlezen ook gevolgen kan hebben buiten de muren van het klaslokaal, ondervond Barbara Rottiers, alias Bibi van deBuren, toen ze op een willekeurige dag in Brussel de metro nam. 'Bibiiiii, wij zijn het! Van de draak!'

© Sarah Ouaamari

Bibiiiiii

'Met mijn 43 jaren op de teller ga ik geen Oscar meer winnen en een Nobelprijs al evenmin. De ‘boekskes’ zullen me ook nooit op hun cover zetten. Geen planetoïde zal naar me worden vernoemd, zelfs geen bacterie. Maar deze week waande ik me toch even beroemd.

Ik werd namelijk nageroepen. Voor alle duidelijkheid: het was naroepen en niet nafluiten. Voor dat laatste ben ik ondertussen te oud, vrees ik. Het naroepen gebeurde in de metro van Brussel op het perron ter hoogte van de lijn richting Stockel, halte Centraal Station.

‘Bibi!’ hoorde ik ineens achter me op het perron. ‘Bibiiiiiiiii!’

Het klonk luid en ging boven alle rumoer in de metrogang uit.

Voor deBuren ga ik regelmatig voorlezen in Brusselse scholen en dat doe ik dan als ‘Bibi van deBuren’. Dus toen mijn spreekwoordelijke frank viel – ‘Hé, dit roepen is aan mij gericht! - keek ik om naar waar dat geluid vandaan kwam. Een groepje kinderen in fluohesjes stond hevig naar mij te zwaaien om hun enthousiaste geroep kracht bij te zetten.'

Draken in de metro

'Voor deBuren ga ik regelmatig voorlezen in Brusselse scholen en dat doe ik dan als ‘Bibi van deBuren’. Dus toen mijn spreekwoordelijke frank viel – ‘Hé, dit roepen is aan mij gericht! - keek ik om naar waar dat geluid vandaan kwam. Een groepje kinderen in fluohesjes stond hevig naar mij te zwaaien om hun enthousiaste geroep kracht bij te zetten.

Van al die honderden kinderen waaraan ik ondertussen mocht voorlezen, zijn er gezichten die je bijblijven. Zoals dat ene vrolijke meisje met de grote gretige blauwe ogen en de dikke bos donker krulhaar. ‘Bibi! Wij zijn het! Van de draak,’ riep ze toen ze mijn verwarring zag. Waarop een klasgenote aanvulde: ‘De draak die in stukken moest en de prinses die drakengehaktballen at, wat wij zo vies vonden.’ De volgende in de rij vulde aan met: ‘En ook van het nijlpaard waarover je niet mag struikelen.’ En zo passeerde in die minuut dat het ogenblik maar duurde, de hele reeks aan boeken waaruit ik die middag in hun klas had voorgelezen.

Met mijn 43 ben ik ook wijs genoeg om te weten dat het niet over mij ging, maar over de verhalen die ik had voorgelezen. En dat vervulde me met blijdschap, want dat vragen we ons bij deBuren wel eens af: houdt het wel steek, zo een voorleessessie in een klasje? Is het niet te vluchtig? Kunnen kinderen nog wel luisteren naar een verhaal en dat ook nog eens waarderen?

Wat was hun geroep prachtig. Van zoveel plotse roem zweefde ik de grote ondergrondse hal door die van de metro naar het treinstation leidt. ‘Daaaaaaaaaaaaaaaaag Bibi’ riepen ze me nog na. ‘Daaaaaaaaaaaaaaag kinderen,’ antwoordde ik. ‘Ik zal de groeten aan de draak!’