Fine

Datum 16 juni 2009

"Fine werd opgebaard naast haar man in de voorste kamer. Zij lagen elk in een smal bedje, als vreemden die toevallig in eenzelfde ramp waren samengekomen." Het is een van de vele zinnen van de hand van Ida De Ridder waar ik het koud van kreeg. Ida De Ridder is de intussen 90-jarige dochter van schrijver Willem Elsschot (1882-1960), die in het echte leven luisterde naar de naam Alfons De Ridder.

"Fine werd opgebaard naast haar man in de voorste kamer. Zij lagen elk in een smal bedje, als vreemden die toevallig in eenzelfde ramp waren samengekomen."

Het is een van de vele zinnen van de hand van Ida De Ridder waar ik het koud van kreeg. Ida De Ridder is de intussen 90-jarige dochter van schrijver Willem Elsschot (1882-1960), die in het echte leven luisterde naar de naam Alfons De Ridder. Vorig jaar publiceerde zij Fine. Levenslang met Elsschot, waarmee ze haar moeder Fine Scheurwegen de eer wil bewijzen die haar toekomt. Fine, de vrouw van Willem Elsschot, was tot dan immers niet veel meer dan dat: de echtgenote van de beroemde schrijver.

Ik had Fine vorig jaar al even doorbladerd, maar nu nam ik de tijd om het van begin van tot einde te lezen. Het is een mooi eerbetoon van Ida De Ridder aan haar moeder, maar tegelijk is het een erg pijnlijk boek. Ida bevestigt ermee wat intussen zo goed als publiek geheim was: er was een grote afstand tussen de man Alfons De Ridder zoals hij zich bij anderen gedroeg en de man zoals hij thuis was, wanneer de buitenwereld ver weg was.

'Voor ons leek hij een norse man, die nooit het woord tot je richtte, die zich hulde in stilzwijgen als in een rookwolk', schrijft Ida. 'Maar tijdens onze feesten was hij uitbundig, joviaal, welbespraakt: een ander mens. 'Als hij maar met vreemden is,' zei moeder. Dat was voldoende om begrepen te worden door ons en door hem, maar hij veranderde zijn houding niet.'

Elsschot hield zich niet bezig met de opvoeding van zijn kinderen - hij praatte zelfs amper met hen. Met zijn vrouw leefde hij in een soort koude oorlog. Hij had haar gekroond tot koningin van het huishouden en eerbied voor haar was een onuitgesproken maar dwingende regel, maar die onderdanigheid was schijn, aldus Ida De Ridder: 'Hij werd nergens mee lastiggevallen, hoefde geen beslissingen te nemen, hoefde zich om niets te bekommeren en had rust. Zijn eten stond klaar, hij kon ongestoord zijn middagdutje doen en hij deed waar hij zin in had. Hij leefde zijn eigen leven: zakendoen, vrienden bezoeken, schrijven, thuiskomen op het uur dat voor hem geschikt was, aan niemand rekenschap afleggen.'

Dat Elsschot verre van een family man was, kan voor zijn lezers verbazing wekken. Zijn alter ego Laarmans is immers bijna een ideale huisvader, die zich zorgen maakt over zijn kinderen en vragen stelt over hun schoolresultaten. 'In werkelijkheid was vader de grote afwezige, die ver van ons dagelijks leven stond en die net zo weinig van ons af wist als wij van hem. Wij waren vreemden voor elkaar. Ook met moeder sprak hij weinig. Hij beantwoordde haar vragen maar er volgde geen dialoog.' Terwijl Elsschot zijn vrouw in Kaas voorstelt als een raadgeefster wier oordeel hij steeds volgt, had Fine in werkelijkheid alleen zeggenschap over opvoeding en huishouden.

Toch moet Elsschot zich bewust geweest zijn van de gevolgen van zijn stilzwijgen ? dat is een element waarnaar Ida De Ridder in haar boek jammer genoeg niet verwijst. In de volgende passage uit Het dwaallicht wijst Elsschot zichzelf haast met de vinger: 'Maar eerst nog een krant voor vanavond bij 't vuur, want als ik niet lees werkt mijn zwijgen verkillend op mijn huisgenoten. Och, ik begrijp best dat niets zo drukkend is als de aanwezigheid van een die voor zich uit zit te staren alsof hij alleen was, die nooit een grap vertelt noch iemand op de schouders slaat om hem moed te geven in zijn kwade dagen, die nooit vraagt hoe gaat het, of ben je gelukkig.'

Gelukkig was Elsschot thuis niet. De rust die hij thuis niet kon vinden, heeft hij echter gecreëerd in zijn literaire werk ? dat is de gave van de schrijver, om met de verbeelding te doen wat in werkelijkheid niet kan, of waar hij in werkelijkheid de kracht niet toe heeft. En de liefde die hij bij Fine niet kon vinden, die vond hij in de armen van zijn minnaressen. Over hen werd de afgelopen halve eeuw in de literatuurgeschiedenis druk gespeculeerd, tot drie jaar geleden een van hen zich kenbaar maakte: de intussen 83-jarige dichteres Liane Bruylants, met wie Elsschot vijf jaar lang een relatie had. Aan haar had hij ook verteld dat hij al dertig jaar lang een andere minnares had.

Op het einde van hun leven, eenmaal de zeventig voorbij, groeiden Fine en Alfons weer dichter naar elkaar toe. De ouderdom deed de kracht en intensiteit van hun onderlinge strijd afnemen. Elsschot kreeg huidkanker en zakte in elkaar toen hij met zijn vrouw een wandeling maakte op weg naar de winkel waar hij het oosterse tapijt zou kopen waar hij al een tijdje van droomde. Hij stierf een paar uren later, in het huis waar hij zoveel stille uren had doorgebracht. Nog geen dag later overleed ook Fine. Ze hadden elkaar uiteindelijk de hand gereikt, maar toch, schrijft Ida De Ridder, lagen ze als vreemden naast elkaar opgebaard, elk in een ander bed.

Hoe pijnlijk de verhalen, details en anekdotes soms ook zijn, Fine is een boekje dat iedere Elsschot-liefhebber moet lezen. Het vermindert de liefde voor het meesterlijke werk van de schrijver Willem Elsschot niet, maar doet wel beseffen dat de kloof tussen literatuur en leven soms erg groot is. Daar hoeven we niet droevig van te worden ? we moeten er net een bewijs van de grote kracht van de literatuur in zien. Alfons De Ridder slaagde er niet in om gelukkig te zijn met vrouw en kinderen, maar de schrijver Willem Elsschot heeft met de kracht van de verbeelding bereikt wat de mens Alfons De Ridder nooit kon bereiken.

Ida De Ridder, Fine. Levenslang met Elsschot, Uitgeverij Athenaeum ? Polak & Van Gennep, 2007.