Getuigenissen | "Waarom heb jij geen kinderen?"

Datum 22 februari 2017

'Ja bestaat, in de praktijk misschien, in theorie is het nee' (Helena de Groot) Op dinsdag 25 oktober 2016 organiseerden deBuren en Furia een avond rond de worsteling van mensen met de vraag of ze kinderen willen of kunnen krijgen. We bundelden 30 getuigenissen.

In de reeks Who's afraid of the F-word?

Op dinsdag 25 oktober 2016 organiseerden deBuren en Furia een avond rond de worsteling van mensen met de vraag of ze kinderen willen of kunnen krijgen. We vertoonden de documentaire De OK-vrouw, waarin Gülşah Doğan actrice Halina Reijn volgt, en diepen het thema verder uit in een nagesprek, geïnspireerd door getuigenissen en reflecties van ons publiek. 

Samen met Furia maakte deBuren een bloemlezing met 30 getuigenissen.

Een van de getuigenissen werd gepubliceerd in Knack

Waarom heb jij geen kinderen? 'Ja bestaat, in de praktijk misschien, in theorie is het nee'

DOOR HELENA DE GROOT

Er is een opname waarop je hoort hoe mijn moeder met mij speelt, heen en weer tussen haar stem, warm als de lage tonen op een cello, en de mijne, een klein vogeltje, kirrend van plezier. Misschien zingt ze later ook, dat weet ik niet meer, het cassetje is al een jaar of tien kwijt. Ze zong vaak voor me, oude kinderliedjes die bedacht leken midden in de nacht wanneer alles een gekke schaduw heeft, haar ogen groot en dierlijk, dicht bij die van mij.

Ik heb nu, zoals dat heet, een eigen leven. Ver van huis, te ver eigenlijk, met een mooie man die houdt van fysica, zwemmen in de oceaan, bergop fietsen. Op Instagram zet hij of bloemetjes of zonsondergangen, cheesy kan hem geen ene moer schelen. Hij is goed met zijn handen en kijkt je recht aan in een gesprek. Gisterenavond zat hij tegen de boekenkast geleund, de sliert kerstlichtjes aan, ik op een kussen op het tapijt (we hadden het volgens mij over de verkiezingen) toen ik de vraag voelde opkomen. Ik stel mezelf de vraag de hele dag door, zoals je je afvraagt of je nog snel iets zou moeten eten voor je de deur uitgaat, heb ik honger, zal ik over een halfuur honger hebben, wil ik een kind?

Ik stel mezelf de vraag de hele dag door, zoals je je afvraagt of je nog snel iets zou moeten eten voor je de deur uitgaat, heb ik honger, zal ik over een halfuur honger hebben, wil ik een kind?

Het antwoord is, met een voor mijn wiebelig ik atypische standvastigheid, al jaren nee, hoogstwaarschijnlijk nee, zeker nee, nooit. Op een keer na, toen ik net weer in Europa was. Ik stond in de helverlichte wc van een café, een plasstrookje in de ene hand, mijn telefoon op record in de andere, bij hem was het nu midden in de nacht.Volgens mijn app was ik drie weken over tijd. Strakke borsten, vlekkerige huid, warm en dan weer koud. Twee dagen eerder had ik op Skype gehuild tot mijn gezicht oploste in glazen blubber, hij troostte me, zijn stem lager dan anders, stiller. Hij liet me praten, ik wou dit nooit, ik kan het niet, zeker nu niet, zo ver van mijn familie, ik moet met alles opnieuw beginnen, een job, een vriendenkring, als ik nu, dan komt dat nieuwe begin er nooit meer, en trouwens depressie is erfelijk, en hebben ze daar wel goeie scholen, in films zijn kinderen op highschool zo gemeen voor elkaar, en ik heb zo weinig geduld, en ik geloof niet in het leven zoals jij er in gelooft, hoezo mirakel, het is hard verdomme, hard!

Dan was er iets veranderd. Alsof er een filter tussen de wereld en mij was geschoven, een vlies waar geluiden doorheen sijpelden, kleuren van afkoelden, vormen verzachtten. Met mijn jas nog aan en mijn broek om mijn enkels, giechelend van de spanning, vertelde ik wat er gebeurde. Alright baby, ik heb nog niet gekeken, ik wou het samen met jou doen. Nou ja, you know, samen... Waarom ben je nu niet hier! Are you ready? Op de opname hoor je geritsel, de verpakking, opnieuw de gebruiksaanwijzing erbij. I don't think... no... No. Het zoemen van de ventilator. Een zucht.

Een paar maanden lang stelde ik de vraag niet meer. Als bij de kat in de kwantummechanische denkoefening bestond zowel ja als nee, zolang ik maar niet in de doos keek. Toen ik het weer durfde vragen, was het opnieuw nee. Mijn familie is te ver, de stad waar we wonen te duur. Soms is het nooit, dan zie ik mijn man tussen de volwassenen zitten op zijn echte job en mij, de freelancer, bleek en kil van frustratie, thuis met het kind. En heel soms, zolang ik de vraag maar niet stel, weet ik dat ja bestaat, in de praktijk misschien, in theorie is het nee.

Geschreven door Helena de Groot