Ramdas tegen Zwagerman: een fittie op niveau?

Datum 8 februari 2011

De nieuwe Menno ter Braak en W.F. Hermans werden ze al genoemd – Anil Ramdas en Joost Zwagerman. Maar waar Ter Braak en Hermans polemieken schreven, hebben Ramdas en Zwagerman een fittie. Jaap Faber blikt terug op de discussie die vorig jaar naar aanleiding van 'Het Culturele Drama' en 'White Trash is een mentaliteit' ontstond en maakt de balans op.

Een soort van online experimenteel crowdsource 2.0 kennisdingetje

 

De nieuwe Menno ter Braak en W.F. Hermans werden ze al genoemdAnil Ramdas en Joost Zwagerman, twee intellectuelen die elkaar geen intellectueel (meer) vinden. Maar waar Ter Braak en Hermans polemieken schreven, hebben Ramdas en Zwagerman een fittie. Daar hoort een hoop gescheld bij (daar was Hermans ook niet vies van), maar bovenal de mogelijkheid voor iedereen met een internetaansluiting om mee te schelden, pardon: mee te debatteren. Of het debat daar beter van wordt is een open vraag – fascinerend en sensationeel was het in elk geval.

 

 

(Multi)cultureel drama

 

Hoe het allemaal begon. Op 9 september 2010 publiceert Anil Ramdas een column op de website van deBuren, getiteld Het Culturele Drama. De titel is een verwijzing naar het invloedrijke betoog dat publicist en PvdA–ideoloog Paul Scheffer in januari 2000 schreef in NRC Handelsblad: Het multiculturele drama. Scheffer constateert in dit stuk dat er zich in Nederland een allochtone onderklasse aan het vormen is, met segregatie en bedreiging van de maatschappelijke vrede als gevolg.

 

Er wordt, aldus Scheffer, niets gedaan ter verheffing van deze allochtone onderklasse, hoewel eerder in de twintigste eeuw het verheffen van de autochtonen met aardig succes heeft plaatsgevonden. Het is deze laatste stelling waar Ramdas grote problemen mee heeft. Niet de multicultuur – de allochtonen – is een drama, maar de autochtone 'cultuur': er heeft helemaal geen verheffing plaatsgevonden. Scheffer legde volgens Ramdas de nadruk te veel op de materiële omstandigheden, maar negeerde de cultuur. De blanke, autochtone onderklasse mag dan materieel middenklasse zijn geworden, maar cultureel is deze klasse een drama:

 

Die Hollanders die in die eigen huizen wonen en een eigen auto hebben en met vakantie kunnen, zijn voor een groot deel white trash. Het zijn tokkies, het zijn families Flodder, met achterlijke ideeën en onbeschofte omgangsvormen. Wat kun je anders zeggen van de meeste Telegraaflezers, SBS-6 -en RTL-kijkers en PVV-stemmers, dan dat ze boers, onbehouwen, ruw, plat, vulgair, ordinair en ongemanierd zijn? Primitieve, rancuneuze, rechtse en extreemrechtse types zonder moraal, zonder principes, zonder idealen; kan het anders worden geformuleerd?

 

Bovenstaand citaat is inmiddels in de gehele Nederlandse blogosfeer (en daarbuiten) berucht. Deels vanwege de radicale strekking ervan – iedereen die het RTL-nieuws kijkt is een primitieve white trash-tokkie zonder moraal? – maar deels ook doordat Ramdas al snel een tegenstander van formaat en bekendheid kreeg in de commentsectie: Joost Zwagerman. 'Anil Ramdas is geen haar beter dan de man [Geert Wilders, jf] wiens ideeën hij wenst te bestrijden. Sterker: hij is erger.' En zie: de geboorte van een fittie.

 

 

Van deBuren tot GeenStijl en terug

 

Ramdas nam de handschoen op, en beschuldigde Zwagerman ervan hem alleen te attaqueren vanwege een eerder dispuut – uit de jaren negentig! – over Zwagermans roman De buitenvrouw. Vanaf dat moment is de beer los; talloze reacties over en weer in de commentsectie, en zelfs op de Facebook–pagina van Zwagerman. Hoewel er ook honderden andere reacties geplaatst worden reageren de heren voornamelijk op elkaar – zij het vaak weinig inhoudelijk en vooral ad hominem.Het feit dat Ramdas en Zwagerman hier virtueel over straat rollen is onder andere voor Joop, het opinieblog van de Vara, reden aandacht aan de zaak te besteden. Ook hier vele reacties van lezers, significant vaak – Joop staat bekend als een zeer linkse website – niet erg vleiend richting Ramdas. Als later ook GeenStijl zich ermee gaat bemoeien zijn de reacties – zowel op GeenStijl als bij deBuren – helemaal niet meer te tellen: de vaste lezers van GeenStijl zijn nooit te beroerd hun gescheld voort te zetten op een andere website, waar zij door de redactie heen geleid worden. Dit is al helemaal het geval wanneer GeenStijl of haar lezers elders kritisch bejegend worden – en ondanks dat de website niet voorkwam in Ramdas' lijstje van Telegraaf en SBS-6, verwijst hij er wel naar in zijn 'slotbeschouwing' die hij op 18 september publiceert: White Trash is een mentaliteit.

 

Strekking van het betoog: Ramdas provoceerde expres de 'white trash', met als doel dat deze zou reageren en zodoende bewezen is dat ze bestaat, aangezien de reacties precies het gebrek aan beschaving laten zien waar Ramdas op wees.

 

 

Online fittie en papieren polemiek

 

Ook dit tweede stuk leidt direct tot lange reacties van Zwagerman, gevolgd door reacties van Ramdas, gevolgd door et cetera. Met elkaar in discussie zijn ze dan al niet meer: potentieel interessante punten ('Helpt een cultuuroffensief tegen hufterigheid?') worden volledig terzijde geschoven voor volstrekte banaliteiten ('Is een noot bij Ramdas' column nu wel of niet door de webredactie van deBuren ingevoegd?'). Zwagerman noemt Ramdas enkele malen een racist.

 

Ook de reacties van andere lezers stijgen niet qua niveau – wel wederom qua aantal. Ramdas lijkt daarmee zijn stelling dat white trash op internet 'op commando afroepbaar' is te hebben bewezen, maar wordt daarop hard aangevallen door Zwagerman (die het een smoesje vindt ter verdediging van zijn racisme) en later ook door GeenStijl: 'Die fittie die de hilarische Ramdas later zou gaan downplayen als een soort van online experimenteel crowdsource 2.0 kennisdingetje.'In september neemt het debat tussen beiden weer een wat conventionelere vorm aan, in De Volkskrant. Maar in het stuk van Zwagerman fungeert Ramdas vooral als illustratie van de 'identiteitscrisis op links'. Een echte voortzetting van de fittie is dit niet, hoewel de auteurs uiteraard vooral onder de aandacht kwamen door hun strijd online (ook Pauw & Witteman wilde de kemphanen graag in de studio, maar tevergeefs). Die strijd gaat, ook na beide opinieartikelen, nog onverminderd door: pas op 6 oktober reageren ze voor het laatst op elkaar.

 

 

Gemiste kans

 

Is de fittie de nieuwe vorm van publiek debat? Het feit dat een publieke intellectueel als Joost Zwagerman de moeite neemt online te reageren is veelzeggend: niet elke vorm van debat hoeft kennelijk in essays of op de opiniepagina te worden vormgegeven. Het debat is hierdoor sneller en is ook niet gebonden aan beperkingen zoals ruimtegebrek of, op televisie, tijdgebrek. Het is ook interactiever: het publiek van een debat hoeft niet alleen langs de zijlijn te staan. Tegelijk zitten daar wel enkele nadelen aan.Juist de massale mogelijkheid tot deelname is zo'n nadeel. Wie enig zicht wil krijgen op de fittie tussen Ramdas en Zwagerman moet zich ook door honderden andere bijdragen aan het debat worstelen. Sommige daarvan zijn zinvol, intelligent en inhoudelijk; de grote meerderheid niet. Een reactie kan snel worden geschreven en hoeft – in tegenstelling tot een bijdrage op een opiniepagina – geen coherent geheel te zijn. Ramdas en Zwagerman hebben zich in reactie op elkaar deze spelregels eigen gemaakt, met als resultaat veel vermaak, maar weinig lering.

 

In hun respectieve stukken in De Volkskrant verwijzen ze ook naar elkaar, maar veel meer op de bal en minder op de man. In de online fittie was er, zoals Ron Ritzen uitgebreid aantoont op zijn blog, nogal eens sprake van drogredenen. Daarmee wordt de kwaliteit van het debat natuurlijk niet omhoog gehaald.Jammer, erg jammer. Er zijn maatschappelijke problemen – de verhuftering waar Ramdas op wijst, de onvrede van veel Wildersstemmers waar Zwagerman het over heeft en die door veel politici genegeerd wordt. Beiden hebben een serieus en interessant punt te verdedigen, maar bewijzen het publieke debat 2.0 door hun fittie bepaald geen goede dienst. Uiteindelijk kunnen ze het medium er niet de schuld van geven dat hun debat, zoals het in Vrij Nederland geformuleerd werd, verworden is tot 'ordinaire scheldpartij'.

 

Jaap Faber is lector Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Boekarest.