En plots werd alles anders

Datum 16 juli 2009

De kamer staat vol met schreeuwerige plastic bloemen die steeds weer mijn aandacht afleiden van wat de man tegenover me aan het vertellen is. De ondraaglijke hitte doet me heen en weer schuifelen op mijn stoel, waardoor mijn chador naar beneden zakt en de helft van mijn bezwete haar zichtbaar wordt. Hojatoleslam Hosseini, een van de belangrijkste geestelijken van Qom, slaat er geen acht op en gaat onverstoorbaar verder.

De kamer staat vol met schreeuwerige plastic bloemen die steeds weer mijn aandacht afleiden van wat de man tegenover me aan het vertellen is. De ondraaglijke hitte doet me heen en weer schuifelen op mijn stoel, waardoor mijn chador naar beneden zakt en de helft van mijn bezwete haar zichtbaar wordt. Hojatoleslam Hosseini, een van de belangrijkste geestelijken van Qom, slaat er geen acht op en gaat onverstoorbaar verder.'Er is een reden waarom ik alle journalisten bij hun bezoek aan het Hazrat-e Masumeh persoonlijk wil spreken. Over de islam bestaan veel misverstanden, maar ik wil jullie dit vertellen: islam is vrede. Jammer genoeg heeft de politiek vaak vijandigheid gecreëerd tussen mensen. Maar wij stellen ons tegenover niemand vijandig op. We zijn tegen tirannie, onrechtvaardigheid en onderdrukking.'Na een week Teheran ben ik vanmorgen met fotograaf Pieter-Jan De Pue en onze Iraanse gids aangekomen in Qom, de religieuze hoofdstad van Iran. De belangrijkste theologische scholen zijn hier gevestigd en het was van hieruit dat ayatollah Khomeini in 1963 voor het eerst opriep tot verzet tegen de sjah. Khomeini werd in 1964 verbannen uit de stad, maar de conservatieve geestelijken bleven zich vanuit Qom tegen het bewind van de shah verzetten, en het was hier dat de Islamitische Revolutie dertig jaar geleden haar oorsprong had.Bij het station van Qom waren we nog maar net in de taxi gestapt of de chauffeur gaf al uiting aan zijn grote verbazing. 'Be khoda, in godsnaam, wat doen jullie hier?!' Hij ving mijn vragende blik op in de achteruitkijkspiegel, lachte en schudde het hoofd. 'In deze stad komen echt zelden buitenlanders – zelfs geen journalisten. Jullie zullen veel bekijks hebben.'Toen we uit de taxi stapten bij het Hazrat-e Masumeh, de begraafplaats van Fatemeh en het heilige der heiligen in Qom, begreep ik meteen waar de man het over had. 'Salam khareji! Hallo buitenlander!' wuift een jongeman me aan de overkant van de straat toe. 'Be behehst khosh umadid! Welkom in het paradijs!'Twee minuten later zegt de kromgebogen opzichter van het Hazrat-e Masumeh ons met aandrang dat we hem moeten volgen naar het kantoor van de plaatselijke hojatoleslam – een middelhoge rang onder sjiïtische moslimsgeestelijken en een titel die ook de voormalige Iraanse presidenten Rafsanjani en Khatami dragen. 'Maak je vooral geen zorgen,' zegt de opzichter terwijl hij ons de weg toont. 'Mijnheer Hosseini wil gewoon een vriendelijke babbel met jullie hebben.' Bezorgd was ik niet: in Teheran had ik al eerder 'officiële gesprekken' met de autoriteiten gehad, en die waren altijd geëindigd met een kopje thee en verse koekjes.Hier zit ik dan, met fotograaf en gids in een gigantische kamer met een Iraanse geestelijke die praat over tirannie, onrechtvaardigheid en andere lelijke dingen die in strijd zijn met de islam. 'Er zijn tot mijn spijt veel mensen die misdaden begaan in de naam van de islam. Maar de Taliban of zelfmoordterroristen hebben niets met de islam te maken. Zij zijn een belediging voor onze religie. De Taliban – dat zijn mensen zonder opvoeding. Als ze dan tóch een opvoeding hebben genoten, zoals Bin Laden, dan was het in Amerika. Alle Talibanleiders zijn opgevoed in Amerika.'Ik knik beleefd en neem een slokje van mijn thee, die zonet door de assistent van de hojatoleslam werd uitgeschonken. De oude man zit intussen in een hoek van de kamer en spant zich in om geïnteresseerd te luisteren naar een toespraak die hij intussen waarschijnlijk zelf uit het hoofd kent. Het zweet loopt in straaltjes langs zijn voorhoofd. In zijn linkerhand houdt hij een verfrommelde zakdoek en in zijn andere hand zie ik een mobiele telefoon. In zijn donkergrijze sokken zitten twee grote gaten waaronder ik twee tenen zie happen naar wat frisse lucht.De stem van mijnheer Hosseini wordt intussen steeds zwakker. Hij vecht tegen een opkomende hoestbui en kan amper een glimlach onderdrukken wanneer hij mijn bezorgde blik ziet. 'Inshallah, er komt een betere wereld,' fluistert hij nog. 'Jullie hebben jullie Jezus, en wij hebben onze Mahdi. Samen zullen zij een revolutie teweegbrengen, die van onze wereld een paradijs zal maken.'Vijf minuten later ben ik opgelucht weer op straat te zijn. Het gesprek met Hosseini had me slaperig gemaakt, maar de verkiezingskoorts in de straten van Qom schudt me wakker. Vrouwen in zwarte chador houden met de ene hand hun gewaad vast, terwijl ze met hun andere hand een poster van president Ahmadinejad laten zien. Een kleine jongen komt naar me toe met op zijn arm een parkiet – in Iran een dier dat de toekomst kan voorspellen. Ik vraag de jongen wat de komende vier jaar voor Iran in petto hebben. 'Ahmadinejad!' Hij lacht zijn tanden bloot. Zijn vader knikt goedkeurend.Iets verder verdringt een menigte zich bij een muur die helemaal groen kleurt – de kleur van Mir-Hossein Mousavi, de grote rivaal van president Ahmadinejad. Ook in het hol van de leeuw, in deze stad die wel Ahmadenistan lijkt, hebben de supporters van Mousavi  hun tenten opgeslagen. Tientallen mensen verdringen zich rond mij en smeken om een interview. Een man van een jaar of tachtig kijkt glimlachend toe. Hij vangt mijn blik op, wijst naar een poster van Mousavi en steekt zijn duim in de lucht. Naast hem staat een mullah met in zijn rechterhand de Koran en in zijn linkerhand een iPhone.Wanneer ik een uur later met mijn gids het huis verlaat waar een campagneteam van Mehdi Karroubi zijn hoofdkwartier heeft, worden we tegengehouden door drie politieagenten. Een van hen duwt een perskaart onder mijn neus waarop ik de foto van de fotograaf zie. 'Ken je deze man?' Ik antwoord bevestigend en ruik meteen onraad omdat ik weet dat Pieter-Jan verder in de straat Mousavi-supporters aan het fotograferen is. De agent beveelt mij en de gids mee te komen. Voor hij er de pas inzet, kijkt hij me nog minachtend aan. 'Je bent niet islamitisch gekleed.' Ik vraag hem wat het probleem is, en hij snauwt me toe dat mijn manteau – die bijna tot aan mijn knieën reikt – veel te kort is. 'Misschien is dit de gewoonte in de straten van Teheran, maar je bent hier in Qom.'Even later zitten we in een kantoor dat duidelijk geen politiekantoor is, maar wat is het dan wel? De drie agenten die ons arresteerden praten in hun walkietalkies en de man achter het grote bureau staart ons aan zonder een woord te zeggen. Plots verschijnt in de deuropening een onberispelijk geklede jongeman die ons met een Amerikaans accent begroet. 'Hi, there! Would you like to talk part in my English class?' De agenten grijnzen. De gids zegt dat we liever blijven waar we zijn maar we hebben geen keuze: er gaat een deur open waarachter nieuwsgierige ogen ons aankijken. 'These are my students!' zegt de leraar. 'Please sit down! What do you think about Iran? And what do you think about Qom?' Ik kan een lachbui nauwelijks onderdrukken: is dit de straf die we krijgen voor het interviewen van de oppositie en voor mijn bad hejabi?Veel tijd om erover na te denken heb ik niet: de bad hejabi politieagent komt het klaslokaal binnen en beveelt ons om mee te komen. Voor het eerst kijkt de gids me bezorgd aan. 'They are assholes,' fluistert een jongen in het Engels wanneer we weer op straat staan. 'We haten hen. Laat niet zien dat je bang bent. Daar houden ze van.'We worden meegenomen naar het politiebureau en voor het eerst heb ik het gevoel dat dit niet langer om een pure formaliteit gaat. Pieter-Jan en ik worden op een stoel gezet, terwijl ik op de gang onze gids hoor discussiëren met een van de agenten. 'We hebben wél toestemming om in Qom te werken! Het document dat u wil, heb ik nu niet bij – ik moet het achtergelaten hebben bij hojatoleslam Hosseini.' De agent zegt de gids dat hij liegt en komt het kantoor weer binnengebeend. Hij mompelt iets tegen zijn collega, die luid begint te lachen. Ze trekken beiden hun laarzen uit en gaan  onderuitgezakt op een stoel zitten. Op de kleine televisie in de hoek van de kamer geeft Barack Obama een toespraak over het Midden-Oosten. Zodra hij het over Iran heeft, zapt de agent die vlakbij het scherm zit de Amerikaanse president weg.Het is tien uur 's avonds en de hitte is nog steeds moordend. Pieter-Jan krijgt een fris glas water aangeboden. Ik word compleet genegeerd. Ik merk dat onze gids al een tijdje verdwenen is.Anderhalf uur later hoor ik plots stemmen in de gang. Ik kijk naar links en zie in de deuropening onze gids staan, met naast hem hojatoleslam Hosseini. Zijn gezicht is rood aangelopen en hij verheft zijn stem tegen de politieagenten.'Zijn jullie niet beschaamd?' De politieagenten springen in hun schoenen en ik ga rechtop zitten. 'Wat hebben deze mensen verkeerd gedaan? Hun toestemming om hier te werken lag inderdaad nog bij mij. Het was mijn schuld: ik heb het document gelezen en ben vergeten het terug te bezorgen. Maar jullie? Beschaamd moeten jullie zijn. Ik zeg deze jonge mensen vanmiddag dat de islam vrede is, en zo worden ze behandeld? Onwetend zijn jullie!'Mijnheer Hosseini was die avond de gastheer van een belangrijk diner, maar toen plots onze gids verscheen, had hij meteen de tafel verlaten: hij stond erop om zich persoonlijk te komen verontschuldigen en de agenten een veeg uit de pan te geven.Op straat vraagt Hosseini of de agenten me niet slecht behandeld hebben. Ik vertel hem over het voorval met het glas water. Hij zucht en verontschuldigt zich. 'Ze zijn een belediging voor mijn religie. Ze zijn ontwetend. Zulke mensen geven de islam en Iran een negatief imago. Ik zal dit incident rapporteren aan de autoriteiten. Als jullie nog een keer naar Qom komen, zijn jullie welkom in mijn huis.'De volgende morgen verlaten we Qom – twee dagen vroeger dan gepland, want ondanks de tussenkomst van Hosseini voelen we ons niet langer veilig. In de trein op weg naar Arak maken we grappen over ons avontuur, maar jammer genoeg keert het gevoel van onveiligheid terug wanneer we vijf dagen later in Isfahan wakker worden met het resultaat van de presidentsverkiezingen. Protesten zijn er nog niet, maar de dreigende stilte op straat is veelzeggend.Tot onze verbazing wordt ons visum 's middags met nog vijf dagen verlengd en reizen we verder naar Yazd, Bandar-Abbas en Shiraz. Toch is alles plots anders: ik heb het gevoel dat ik door een ander land aan het reizen ben. Niet het Iran van hojatoleslam Hosseini, maar dat van de bad hejabi politieagent. Vóór de verkiezingen kwamen de meeste Iraniërs spontaan met me praten, terwijl ik nu angst in de ogen van vele mensen zie. Wanneer we op 21 juni na een rondreis van drie weken weer in de hoofdstad aankomen, worden we verplicht het land te verlaten. Terwijl het vliegtuig opstijgt op Imam Khomeini Airport, probeer ik de hoop niet te verliezen en denk ik terug aan een man genaamd Hosseini in een stad genaamd Qom, in een land genaamd Iran dat na 12 juni nooit nog hetzelfde zal zijn.Journaliste Ann De Craemer en fotograaf Pieter-Jan De Pue reisden namens deBuren zes weken rond in Iran om oorspronkelijke berichtgeving rondom de roerige verkiezingsperiode te verzorgen. Dit artikel is het laatste dat uit deze reis is voortgevloeid; in 2010 zal het complete reisverslag uitgegeven worden bij Lannoo en zal er een fototentoonstelling georganiseerd worden.