Toevallige calligrafie van het geniale

Datum 24 juni 2009

Geldt het voordeel van de twijfel ten nadele van een stadsbeeld? En kan iemand iets inbrengen tegen de gok op een geste in een stad die vermangeld werd door vastgoedmagnaten? Er circuleren namelijk plannen om Arne Quinze, omstreden designicoon uit Kortrijk, een deel van de nieuwe Brusselse hoogbouw te laten ontwerpen.

Geldt het voordeel van de twijfel ten nadele van een stadsbeeld? En kan iemand iets inbrengen tegen de gok op een geste in een stad die vermangeld werd door vastgoedmagnaten? Er circuleren namelijk plannen om Arne Quinze, omstreden designicoon uit Kortrijk, een deel van de nieuwe Brusselse hoogbouw te laten ontwerpen. Op zijn website, www.studioarnequinze.tv, pakt hij trouwens zelf uit met een imposante lijst op stapel staande architectuurprojecten : Boekarest en Bahia, Lyon en New York, Berlijn en Dubai. Allen staan ze in de rij voor de modieuze lijnen en het glamimago van de nieuwe 'zilveren prins' (zoals auteur Tom Wolfe ooit Bauhausoprichter Walter Gropius al bestempelde). Na zijn gelauwerde Pouf uit gepatenteerd kunstschuim en de meanderende structuren met houten latten is Arne Quinze nu dus eindelijk toe aan wolkenkrabbers.Het was het inferno 'Uchronia', in de woestijn van Nevada, dat hem definitief op de internationale kaart zette. Onder auspiciën van Jagamanager Jan Kriekels timmerde Quinze met een 90-koppig team een enorme lattenconstructie bijeen om deze tijdens het 'burning man'-festival grandioos in lichterlaaie te zetten. Het daaropvolgend exploot 'Cityscape' aan de Brusselse kleine ring, een imposant gevlochten oculus die als tussenstop voor passanten van de Louisawijk ondertussen een ijkpunt werd - alleen jammer misschien van de wat knullige poten die het geheel dragen - stak al even grandioos de harten van bedrijfleiders en beleidsvoerders op zoek naar media-aandacht in brand. Met een naam die neigt naar zonnekoningen staan de kabinetten tegenwoordig wijd voor Quinze open. Hij is stilaan omgeven met het aura van absolute smaak, dus wie zich wil profileren als volger van de tijdsgeest belt prompt zijn atelier in uitvalsbasis Kortrijk. De schetsen, de meubelen, de interieurs en boeken, de stuiterende beat onder de geprepareerde beelden op de website, ze hebben allemaal het statuut van waarheid gekregen. Wie Quinze kan binnenhalen is gecertifieerd hip. Na de idolatrie van Kortrijks burgemeester Stefaan De Clerck, zoals zijn achternaam doet vermoeden, slippendrager van de nieuwe zilveren prins, legt nu dus ook Brussel de rode loper uit. Het is natuurlijk niet zijn onwrikbare ambitie die Quinze verdacht maakt, eindelijk nog eens een Belg (we vergeten Jan De Cock natuurlijk niet) die bulkt van het internationale zelfvertrouwen. Waar wij de avant-garde ontwaren, ziet de avant-garde Quinze en De Cock de horizon verkennen, allebei de architectuur in woorden dienstig. Maar terwijl Jan De Cock het houdt bij ruimtelijke schaalmodellen (de inmiddels afgesloten Denkmal reeks), richtte Quinze verbaal zijn pijlen op de hoofdstad. Eindelijk een uitdaging op zijn maat! Hij zou van Brussel een kroonjuweel maken, visionair en pulserend als zijn eigen snelle schetsen. Van spruit tot truffel in één gedachtensprong! Dat de hoofdstad een demografische en stedenbouwkundige potpourri is, lijkt slechts bijzaak. Op het sterk gefilterde concept Brussel-als-centrum-van-alles-wat-je-maar-wil komt het compleet ongefilterde antwoord van de totaalvisie. Een kunstenaarsdroom in boude vertellingen. Het is net dit soort enthousiasme dat bij onze politici steeds weer voor euforische kortsluitingen zorgt, de fluo-oranje lattenarcade ('The sequence') aan het Vlaams parlement als laatste halfgeslaagde interventie onder aanvoering van de meester. Dat Quinze bij de verovering van beleidsharten steunt op stillere reuzen is slechts een klein geheim, en wijst nog maar eens op het beperkte bereik van de politieke oren. Over smaak valt natuurlijk niet te twisten en dus schurkt men zich gemoedelijk tegen de dankbare coctail van esthetiek en roddelpers. Met de ex van Boris Becker paradeert Quinze in de glossies, met zijn beursstands voor Swarovski in de cultuurbijlagen van uw kwaliteitskrant. Zijn imago bestrijkt zonder probleem elke kiesdrempel, zijn werk voedt op zijn minst de controverse. Onbekend is bijvoorbeeld de totale verrassing en het daaropvolgende 'Who stole my language?!', van de Brits-Iraakse architecte Zaha Hadid toen ze op een interieurbeurs oog in oog met één van Quinzes sculpturen kwam te staan. Vergeten blijkbaar ook de zwijgende japanner Tadashi Kawamata die overal ter wereld, en dat al in de jaren '80 en '90, houten latten verstrengelde tot overdreven vogelnesten, slingerende bruggen en verstilde passages. In de winter van 1989 streek hij trouwens neer in begijnhof St-Elisabeth in... welja Kortrijk, waar hij het volledige binnenplein voltimmerde met dooreengesmeten balkjes en latten.Het feit dat Quinzes schriftuur samengesteld is uit dergelijke letterlijke referenties, verpakt in trendgevoelig papier en gepromoot door een warrig maar goedklinkend discours lijkt zijn coocon, en daarmee de aansprak op visionaire oplossingen (zoals bijvoorbeeld de 'stilthouses'), onderuit te halen. Daarenboven raakt die coocon  meer en meer toegespitst op het creëeren van een beeld van meesterlijke evidentie. Terwijl medewerkers georkestreerd in T-shirts met zijn hoofdsilhouet verschijnen - Quinze is ondertussen óók design geworden - lijkt hij zelf nog het meest door zijn eigen alter ego verwonderd. Met blocnote en zwarte marker in de hand is hij een medium van grootse invallen geworden, de toevallige calligraaf van het geniale. Hoe dan ook, zijn studio draait op volle toeren en jong talent wordt van over de hele wereld gerecruteerd om de multimediale ploeg van ongeveer zeventig mensen te vervoegen, Quinzes branie zorgt daarbij voor de inkomsten. Grafisch werk wordt verkocht voor duizenden Euro en hij frequenteert de hoogste kringen met hun trendgevoelige mecenassen. Samen met onze politici zijn zij het die Quinzes droom van stadsbouwer en architect kunnen en willen waarmaken. Met een achtergrond als dakloze in Brussel deed Quinze ervaring op met de realiteit van de stad als woning. Of hij daarbij de volledige draagwijdte van Aldo van Eycks credo ('Maak van elk huis een kleine stad en van elke stad een groot huis') begrepen heeft, moet de toekomst uitwijzen. Een groep toegewijde medewerkers zal van de krachtige lijnen uit zijn graffitiverleden binnenkort echte, honderdjarige gebouwen moeten sculpteren. Daaruit zal onherroepelijk blijken of de  fragiele connectie tussen gevierd vormgever en technisch onderlegd architectenteam op zich genoeg is om een fascinerend bouwwerk op te leveren dat, wars van magazines en gestileerde beelden, Brussel zal kunnen begeesteren en belichamen...Arne Quinze wil op zich natuurlijk niets anders dan datgene wat Philippe Starck hem al voordeed, de kloof van interieur naar exterieur (en daarmee die van interieurarchitect naar het wat platte 'gewoon' architect) overbruggen. Van Starcks hand zijn immers niet alleen de wat snoeverige en zelfingenomen hotels in Japan, maar ook enkele boeiende, quasi ongestileerde buitenverblijven waarin hij niet alleen bewijst ruimte te bergijpen maar ook zijn klassiekers te kennen (zoals Casa Malaparte, ook al door een niet-architect ontworpen). Wordt Quinze daadwerkelijk een Starck, en in navolging zijn design uiteindelijk ontwerp? En Heeft hij buiten flair en doorzettingsvermogen ook echt een eigen intrinsiek, menselijk verhaal? Enkele maanden scheiden vragen van zichtbaar antwoord.Dat Brussel nood heeft aan ambitie en de zuurstof van doordachte radicaliteit is overduidelijk. Nog meer grote gebaren die het gevolg zijn van valse bevlogenheid zullen echter alleen maar de aanzienlijke haat en kleine liefde verhouding met deze stad aanwakkeren. Zwier en overtuigingskracht heeft Quinze in overvloed. Hopelijk toont hij daarbij in zijn architectuur dezelfde pienterheid als Starck en van Eyck wanneer hij de hoofdstad onder handen neemt. In de sterrenkunde gaat het van supernova soms snel naar witte dwerg. In de bouwkunde van Brussel vaak sneller nog van 'zilveren prins' naar 'scheven architect'.