Zwijgen met woorden

Datum 16 juni 2009

Drie jaar geleden kreeg de Nederlandse dichter Rutger Kopland achter het stuur van zijn wagen een hartinfarct, waarna hij met zijn auto tegen een boom belandde. Hij raakte in een coma en werd daarna verpleegd in de gesloten afdeling waar hij als psychiater ooit chef was. Over zijn ongeval zei Kopland in een interview: "Ik denk nog steeds: 'Godverdomme, waarom moest mij dit overkomen?' Het voelt als een soort onrecht."

Drie jaar geleden kreeg de Nederlandse dichter Rutger Kopland achter het stuur van zijn wagen een hartinfarct, waarna hij met zijn auto tegen een boom belandde. Hij raakte in een coma en werd daarna verpleegd in de gesloten afdeling waar hij als psychiater ooit chef was. Over zijn ongeval zei Kopland in een interview: "Ik denk nog steeds: 'Godverdomme, waarom moest mij dit overkomen?' Het voelt als een soort onrecht."Vooral het geheugen van Kopland kreeg het na het ongeval het zwaar te verduren. Het duurde maanden voor hij zijn postcode weer kon onthouden. Ook het schrijven van poëzie werd plots een zware opgave. "Gedichten schrijven ging nooit makkelijk. Nu ging het nog moeilijker", vertelt hij. "Uiteindelijk lukte het. En ik dacht: 'Hé ja, ik kan het nog.' Dat gaf hoop."Inderdaad: Kopland kan het nog. Hij is terug van weggeweest met zijn veertiende bundel, getiteld Toen ik dit zag. En gelukkig is Kopland dezelfde gebleven. Hij is nog altijd de dichter die als geen ander kan zwijgen met woorden. Kijk maar naar dit gedicht, bijvoorbeeld:Gesprek Ze kijkt me vragend aan je zwijgt zegt ze en waarover inderdaad waarover zwijg ik en ik begin te zoeken naar een antwoord ik kijk voorbij haar gezicht naar de muur en van de muur naar het raam en van het raam naar mijn handen in mijn schoot en weer terug naar haar gezicht ze kijkt mij nog steeds aan ik hoor de stilte in haar kamer ik zou willen zeggen dat ik zwijg over mijzelf want ik weet niet wie dat isIk ken geen dichter in de Nederlandse taal die zo goed kan praten zonder woorden. Ik ken geen ander dichter die een volwaardig gesprek op papier kan zetten zonder dat er een dialoog aan te pas komt.Ze kijkt me vragend aan je zwijgt zegt ze en waarover inderdaad waarover zwijg ik en ik begin te zoeken naar een antwoord Meer Kopland kunnen verzen niet zijn. De dichter beschrijft een 'gesprek' tussen hem en zijn geliefde. Zoals zo vaak bij Kopland gaat het in de liefde om zoeken zonder meteen te vinden, om aftasten, om niet met grote woorden je liefde te verklaren maar ook in het zwijgen betekenis te kunnen leggen. Ik heb altijd geloofd en ervaren dat als je met iemand goed kan zwijgen er sprake is van een groot vertrouwen, en van liefde. De stilte van iemand kunnen verdragen; die stilte niet storend vinden maar ook aangenaam vinden, daar is liefde voor nodig. Om de leegte te vullen, om niet geconfronteerd te worden met de puurheid en de naaktheid van de stilte, beginnen twee mensen die zich niet goed bij elkaar voelen heel vaak druk te praten. Stil kunnen zijn bij iemand is zoals naakt zijn bij iemand: het is je durven blootgeven en je er goed bij voelen.In het gedicht kijkt de geliefde de dichter aan. Vragend. Maar ze stelt haar vraag niet. De vraag zit in haar manier van kijken. Het betekent dat ze elkaar goed kennen ? ze begrijpen elkaar met één blik.Met haar blik zegt ze: je zwijgt. Waarom zwijg je? vraagt ze. Waarover zwijg je?De dichter antwoordt niet, maar kijkt naar haar. Inderdaad, ik zwijg, zegt hij zonder woorden. Maar waarover, dat weet hij niet precies. En Kopland zou Kopland niet zijn als hij het ook niet zou hebben over het zoeken en dat zoeken niet in woorden zou gieten. De dichter zoekt naar een antwoord. Daarmee toont hij dat hij kwetsbaar is: hij weet niet alles meteen. Soms moet hij even nadenken. Hij weet niet precies wat er aan de hand is.ik kijk voorbij haar gezicht naar de muur en van de muur naar het raam en van het raam naar mijn handen in mijn schoot en weer terug naar haar gezicht Hij heeft zijn geliefde aangekeken, maar omdat hij haar niet meteen een antwoord kan geven, kijkt hij weer weg. Hij kijkt voorbij haar gezicht, eerst naar de muur, en dan naar het raam, en dan naar zijn handen in zijn schoot. Dat zijn handen in zijn schoot liggen, is betekenisvol: vaak is het een teken van nadenken. Van hulpeloosheid ook. Je ziet het bij mensen die twijfelen, die zoeken, die onzeker zijn.Hij kijkt naar zijn handen, die daar gewoon liggen. En dan kijkt hij weer naar het gezicht van zijn geliefde.ze kijkt mij nog steeds aan ik hoor de stilte in haar kamer Hij kijkt naar haar en ziet dat zij hem nog steeds aankijkt. Terwijl hij wegkeek, bleef zij naar hem kijken.Ik hoor de stilte in haar kamer. Hij weet nog steeds niet wat zeggen. Hij kan zijn zwijgen nog steeds niet doorbreken. Samen luisteren ze naar de stilte.inderdaad waarover zwijg ik en ik begin te zoeken naar een antwoord De dichter herhaalt wat hij in het begin van het gedicht al een keer gezegd heeft: inderdaad waarover zwijg ik.Pas nu kan hij beginnen te zoeken naar een antwoord. Hij is iemand die de vragen niet meteen kan beantwoorden. Hij moet even nadenken. ik zou willen zeggen dat ik zwijg over mijzelf want ik weet niet wie dat isHij had zijn geliefde nodig om erop gewezen te worden dat hij stil is. Dat hij zwijgt. Dat er iets aan de hand is. Hij weet niet meer wie hij is, maar zij helpt hem om erover na te denken en zo zichzelf weer te vinden.Het betekent dat ze hem liefheeft. Dat ze hem wil helpen om zijn stilte te doorbreken. En dat het gedicht als titel 'Gesprek' heeft, is het grootste bewijs van liefde tussen deze twee mensenZe hebben geen woord uitgewisseld. Maar ze hebben gepraat. Ze hebben een echt gesprek gevoerd.Ze hebben elkaar aangekeken, en ze hebben elkaar begrepen. Wat er precies aan de hand is, zullen we nooit weten. Maar daar gaat het niet over. We hoeven het niet te weten. We weten dit: deze mensen hebben elkaar lief.Kunnen praten met een blik en met stilte: dat is liefde, en dat is waar dit gedicht over gaat. Over liefde, over elkaars stilte verdragen, over elkaars blik liefhebben en begrijpen.Welkom terug, Rutger Kopland.

Rutger Kopland, Toen ik dit zag, Uitgeverij Van Oorschot, 2008, 52 blz.