Kunnen Vlamingen en Nederlanders niet eens met elkaar in therapie?

Datum 15 januari 2019

Student Erien Withouck trok van Leuven naar Amsterdam om er het debat 'De toevalligheid van een volk' bij te wonen. Onderweg vroeg ze zich af wat dat eigenlijk betekent, Belg zijn. En wat een Nederlander precies zo Nederlands maakt? Identiteitsbepaling in het spoor van de tachtigjarige oorlog.

Mijn reis naar Amsterdam om ‘de toevalligheid van een volk’ bij te wonen begon in Leuven. De stad waar tussen Vlaamse studenten ook talrijke Nederlanders lopen die hier hun thuis vinden om te studeren aan de KU Leuven; de stad waar in mei ’68 hevig geprotesteerd werd om te pleiten voor Vlaamstalig onderwijs. Protesten die uiteindelijk hun doel bereikten en vervolgens zouden leiden tot de stichting van een Franstalige zusteruniversiteit: Louvain-La-Neuve in Ottignies. Een zeer Belgische oplossing. Maar wat is dat eigenlijk, Belg zijn? En wat maakt een Nederlander precies Nederlands? 

Toen ik arriveerde in De Rode Hoed in Amsterdam werd deze vraag meteen beantwoord. In een inleidende video vertoont een Belgische voetganger zich in de straten van Amsterdam: ‘Nederlanders zijn activisten en Belgen zijn denkers’. Of hier enige waarheid achter schuilt, werd vervolgens onderzocht door verder in onze gezamenlijke geschiedenis te duiken.

 

Laten we het eerst hebben over wat ons verbindt: een taal. De Nederlandse en Vlaamse taal, doelwit van talrijke onderlinge mopjes. Vooroordelen die bekritiseren, uitlachen maar stiekem ook beamen. Een taal die spreekt over klompen en stroopwafels, maar ook over chocolade en bier. Het is ook een taal die wordt gedeeld met mensen die er niet per se typisch ‘Belgisch’ of ‘Nederlands’ uitzien, maar wel onze identiteit delen. Of toch niet?

 

‘Nederland lijdt aan een tolerantiecrisis’, zo luidden de woorden van de eerste spreker, Kiza Magendane: een Amsterdamse schrijver en beleidsondernemer van Congolese komaf. ‘Ik voel me eenzaam omdat mijn ervaring niet wordt herkend en omdat mijn woorden te weinig zijn.’ Hij vraagt zich af of hij hier wel een deel van wil zijn, van een samenleving die spreekt over ‘Nederland mijn Vaderland’, waar men Nederlanders alleen als Nederlands beschouwt wanneer ze er geboren en getogen zijn. Een samenleving die schijnbaar ‘activistisch’ is, maar leeft met ongeschreven regels die enkel de normen bevestigen en het voorspelbare vertolken. Hier spreken we dan nog niet eens over de Belgen, die er vaker voor kiezen om te zwijgen over de donkere vlekken in onze geschiedenis. Maar waar je geboren bent, dat is toch puur toeval?

 ‘Ik zou zo graag van jullie houden, maar jullie maken me het zo moeilijk.’ Peter Vandermeersch

Door zijn Belgische paspoort in te ruilen voor een Nederlandse ‘identiteit’ maakte Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, een duidelijk statement. Toch stelt hij over Nederlanders: ‘Ik zou zo graag van jullie houden, maar jullie maken me het zo moeilijk.’ Hij droomt van een eenheid tussen Vlaanderen en Nederland die voortvloeit uit een potentiële geschiedenis. De scheiding valt uiteindelijk ook terug te leiden tot een toeval, dat volgens Vandermeersch wel identiteitsbepalend is geweest. Samen met Gijs van der Ham, mede-curator van de lopende tentoonstelling ‘80 Jaar Oorlog’ in het Rijksmuseum, verdiepen we ons in het verhaal van de scheiding.

 

De tentoonstelling probeert een feitelijk overzicht te bieden van een rijke geschiedenis waar talrijke parallellen uit kunnen worden gehaald. Van terreur en centrale macht tot identiteit, vluchtelingen en migratie: stuk voor stuk thema’s waar we dagelijks mee geconfronteerd worden. Vandermeersch beschrijft die geschiedenis als een koekjestrommel waar iedereen uit kiest wat hem of haar goed uitkomt. Toch moeten we eerder met een ruime en volledige kennis van ons verleden de zaken proberen te relativeren, want het is alleen dan dat er een volwaardig debat kan ontstaan, concluderen de sprekers.

 

De eerste ronde sluit af met een gedicht van Selma Franssen. Zij spreekt over tachtig jaar onzekerheid door de ogen van Patienta, een vrouwelijke figuur in een schilderij van Gillis Mostaert. Een ideale opening voor de discussie tussen Bruno De Wever en Lotte Jensen over ‘identiteit’. Die discussie werd nauwkeurig gevolgd door Glenn Helberg die de rol van therapeut aannam tussen Vlaanderen en Nederland. Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis, begon haar betoog met te duiden waarom er zoiets als ‘De Nederlander’ bestaat. Volgens haar is dit het gevolg van een gedeelde taal, omgeving en thuis en een behoefte om die identiteit te determineren. ‘We leven vandaag in superidentitaire tijden’, stelde historicus en professor Bruno De Wever, broer van de Vlaams-nationalistische politicus Bart De Wever.

‘Voor mij is identiteit niet “ik ben”, maar een antwoord op de vraag hoe we ons tot verschillende zaken verhouden.’ Glenn Helberg, psychiater

In een geglobaliseerde samenleving, gedomineerd door sociale media en internet, wordt de wereld veel kleiner, maar tegelijk ook veel groter. Dit zorgt voor een zoektocht naar identiteit. Maar moet deze identiteit zich beperken door nationalisme? Er zijn zoveel meer zaken die onze identiteit bepalen, zaken die ons transnationaal ook kunnen verbinden, verzekert De Wever. De Klimaatmars die kortgeleden in Brussel plaatsvond, is hier een goed voorbeeld van. Zaken die vroeger beschouwd werden als ‘sociaal’ worden vandaag vaker gezien als ‘cultureel’. Als gevolg richt het identitaire vraagstuk zich onterecht meer en meer op een culturele oorsprong.

 

‘Voor mij is identiteit niet “ik ben”, maar een antwoord op de vraag hoe we ons tot verschillende zaken verhouden’, stelde Glenn Helberg, psychiater van taal en cultuur. Hij pleit voor een debat waar we ook een plaats geven aan de emoties die achter onze woorden schuilen. Hij verwijst naar het Zwartepietendebat en beschrijft hoe de meningen van mensen worden bepaald door hoe ze zich voelen. We moeten ons via die emoties in andermans schoenen trachten te plaatsen, stelt hij. Het is alleen dan dat we begrip voor elkaar kunnen tonen en een gezamenlijk verhaal kunnen schrijven.

 

‘We leven vandaag in superidentitaire tijden’  Bruno De Wever, historicus 

Het evenement werd vurig afgesloten met de poëtische woorden van Anke Verschueren, geïnspireerd door het Verdrag van Münster: ‘Na tachtig jaren van lijden en strijden, bracht ik orde, grenzen en vrede. Wapens verdwenen. Woorden verschenen.’

 

De volgende ochtend wandelde ik naar huis, mijn thuis. Mijmerend dwaalde ik door de straten van Brussel, een stad van vele talen. Ik passeerde het parkje aan de Kleine Zavel en merkte het standbeeld van Egmont en Horne op. Twee bevriende graven, Lamoraal van Egmont en Filips van Montmorency, die tijdens de geuzenrevolte van 1568 onthoofd werden op de Grote Markt in Brussel. 2018 was zowel het Egmontjaar als het Van Hornejaar. Op hun begraafplaatsen werden meerdere herdenkingsplechtigheden gehouden. In Zottegem, de begraafplaats van Egmont, werd de onthoofding in september opnieuw uitgebeeld tijdens een ‘Egmontevocatie’. Dit bewijst nogmaals dat geschiedenis niet statisch en voorbij is, maar eeuwig herleeft; dat ze net zoals talen, grenzen en identiteiten onvoltooid en in beweging is. Dat we al een hele weg hebben afgelegd, maar ook dat er nog een heel eind voor ons ligt.