Zonde

Datum 16 juni 2009

Het was een stille zaterdag. Ik had uren gefietst en mijn benen smeekten om rust. Ik gehoorzaamde en hield de kerktoren links van mij in het vizier. Verdwalen op het Vlaamse platteland is onmogelijk: overal wijzen slanke torens je de weg.

Het was een stille zaterdag. Ik had uren gefietst en mijn benen smeekten om rust. Ik gehoorzaamde en hield de kerktoren links van mij in het vizier. Verdwalen op het Vlaamse platteland is onmogelijk: overal wijzen slanke torens je de weg.

Vijf minuten later reed ik een verlaten dorpsstraat binnen. Je kon er de stilte haast aanraken. Ik reed verder en kwam op het marktplein. Hier geen stilte meer, maar gerinkel van glazen en geroezemoes van stemmen. De helft van het dorp had een plek gevonden op de enige twee terrasjes die hier te vinden waren.Ik ging zitten en bestelde een glas streekbier. Andere wielertoeristen zullen mij begrijpen: een vrouw die in een klein dorpje alleen op een terras een groot glas bier drinkt, wordt meestal argwanend bekeken, maar wie in wielerkledij haar lippen aan een Belgische schuimkraag zet, krijgt een brede glimlach en een goedkeurend knikje. De Vlaming houdt van de fiets, altijd en overal.Toen mijn glas leeg was, begonnen plots de kerkklokken te luiden. Als op commando ging bijna iedereen rechtstaan. Het terras liep leeg. Het was kwart voor zes en straks zou de misviering beginnen.Ik aarzelde, vocht tegen de vreemde gedachte die in mij opkwam: ik volg die mensen, ik ga mee naar de mis. Ik ben niet gelovig, was al jaren geen kerk meer binnengegaan, kwam er alleen als het echt moest; wat had ik daar te zoeken?Soms moet je net het tegenovergestelde doen van wat je hoofd je ingeeft. Ik rekende af en ging de kerk binnen.Er klingelde een belletje. Iedereen stond recht. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Ik zag mannen, vrouwen en kinderen het kruisteken maken. Hoe lang was het geleden dat ik dat nog had gedaan? De priester kwam langs een zijdeur de kerk binnen met achter zich drie misdienaars. Twee jongens, één meisje. Ik kreeg een krop in de keel en werd jaren teruggeslingerd in de tijd. Misdienaar was ik nooit geweest, maar elke week moest ik van mijn vader op zaterdagavond naar de kerk. Toen ik zestien was, weigerde ik nog langer mee te gaan. Al maanden verdreef ik er de tijd door de symmetrie van mijn twee duimen te bestuderen en het aantal stoelen in de kerk te tellen. Belachelijk vond ik het, dat gesmeek aan God de Vader die nog nooit een teken van leven had gegeven, die eeuwige herhaling van dezelfde gebeden, dat simpele geloof dat alles goed komt wanneer je je verzuchtingen maar bij God neerlegt. In de kerk kwam ik vanaf dan alleen nog wanneer het echt niet anders kon: tijdens de misvieringen op school. Samen met drie andere klasgenoten weigerde ik nog naar de communie te gaan en de hostie ? het lichaam van Christus, wat een onzin! ? in ontvangst te nemen. Ik deed het uit mijn toen nog jonge overtuiging dat God alleen maar een product van de menselijke verbeelding is, maar, toegegeven, ook omdat ik het stoer en rebels vond. En daar zat ik nu, tussen biddende mensen in een Vlaams dorpskerkje, denkend aan hoe anders ik sindsdien naar de dingen keek. Ik was nog altijd ongelovig, maar de priester kon ik nu waarderen, de gelovigen vond ik niet belachelijk, en in sommige zinnen uit de Bijbel proefde ik poëzie: Ik geloof in één God, de almachtige Vader, schepper van hemel en aarde, van al wat zichtbaar en onzichtbaar is. En in één heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader. God uit God, Licht uit Licht.Dat ik deze biddende en zingende groep mensen plots mooi vond, had niets te maken met nostalgie, melancholie of goedkoop jeugdsentiment ? een overweging die ik even maakte, daar in die kerk. Vorig jaar was ik in de Blauwe Moskee van Istanbul aan de vooravond van de ramadan. Aan moskeeën heb ik geen jeugdherinneringen, maar toen werd ik óók bij de keel gegrepen. Als in een synchroon ballet gingen duizenden moslims tegelijkertijd zitten, staan en liggen. Ze reciteerden luid en met vaste stem: Allahu Akbar. Allahu Akbar. Allahu Akbar. Allahu Akbar. Ash-hadu an la ilaha ill-Allah. Ash-hadu an la ilaha ill-Allah.De Blauwe Moskee was een keerpunt, want ik heb daar voor het eerst de kracht van het geloof begrepen. Zoveel negatiefs had ik de afgelopen jaren gehoord over de islam, en nu ontdekte ik plots zoveel schoonheid. Ik denk dat ik toen ook voor het eerst heb ingezien dat gelovigen niet dom en onwetend zijn ? wat ik vroeger dacht en ook hardop beweerde. Het is een overtuiging van velen in het geseculariseerde westen: 'onze' christenen ? de weinigen die er nog zijn - en de miljoenen moslims die Europa zijn binnengekomen en hier hun geloof beleven, zijn achterlijk. Het is vanuit die overtuiging dat de bekende Britse bioloog en atheïst Richard Dawkins zijn bestseller The God Delusion (2006) schreef, in het Nederlands vertaald als God als misvatting. Daarin doet hij God in het beste geval af als een fantasie maar veel vaker als een gevaarlijke dwaling. Dawkins gaat ook uitgebreid in op de dramatische gevolgen van een dogmatisch geloof. 'Zonder godsdienst geen zelfmoordterroristen, geen kruistochten, geen heksenjachten, geen 9/11, geen problemen in Noord-Ierland en ga zo maar door.' De wereld kan perfect zonder religie, aldus Dawkins, en dat beargumenteert hij in zijn boek uitvoerig. Dawkins kan je geen ongelijk geven als hij zegt dat godsdiensten tot veel kwaad hebben geleid: we kennen allemaal de soms vreselijke uitwassen van religie, met als recent spectaculair hoogtepunt twee vliegtuigen die zich in naam van Allah in twee Amerikaanse torens boren. Geloof kan ontaarden in fundamentalisme en religies die zichzelf verdraagzaam noemen bezondigen zich vaak aan discriminatie ? denken we maar aan de houding van het Vaticaan tegenover homoseksuelen. Daar moeten we tegen strijden, maar ik geloof niet dat het veel uithaalt wanneer, op het intellectuele niveau, gezaghebbende wetenschappers als Dawkins hun pen in vitriool dopen en een ware woordenoorlog beginnen tegen gelovigen. Jezus mag dan al gezegd hebben dat als iemand op je wang slaat je de andere wang moet aanbieden, maar in de Koran lezen we dat Mohammad vindt dat wie geslagen wordt, moet terugslaan. We doen allemaal liever alsof we Jezus zijn en niet Mohammad, maar de realiteit is dat de mens op dit vlak veel méér Mohammad dan Jezus is. Wie zich aangevallen voelt, slaat terug. Dat blijkt ook in de praktijk: het boek van Dawkins, bijvoorbeeld, was aanleiding tot een stroom van religieuze publicaties. Volgens de website Amazon.co.uk leidde de publicatie van Dawkins' boek tot een stijging van 50 procent van boeken die over religie en spiritualiteit gaan en een stijging van 120 procent in de verkoop van de Bijbel. Toen twee jaar geleden de omstreden Deense cartoons verschenen die de profeet Mohammad onder meer afbeeldden met op zijn hoofd een tulband in de vorm van een brandende lont, wekte dat de woede van moslims overal ter wereld. Moslims lichtgeraakt? Ik vond het eerder een geval van overbodige provocatie. Hoe graag kloppen we ons in het westen niet op de borst in naam van de vrije meningsuiting ? een hoog goed, uiteraard, maar vaak wordt daarbij dat andere belangrijke hoge goed, namelijk respect, voor het gemak opzij geschoven. In 1953 konden Nederlandse bisschoppen gelovigen nog verbieden lid te zijn van de VARA. Ze mochten zelfs niet naar 'De familie Doorsnee' luisteren, een populaire radioserie van de VARA waarvoor het hele land thuisbleef, want die was geschreven door de ongelovige Annie M.G. Schmidt. Maar hoe snel kan het verkeren: sinds de jaren zestig is religie steeds minder een rol gaan spelen in het openbare leven van Nederland, Vlaanderen en bij uitbreiding West-Europa. Met de komst van de islam kwam daar vooral de voorbije jaren verandering in: religie werd opnieuw een gespreksonderwerp ? meer nog, gelovig zijn was niet langer iets waarvoor je je moest schamen. Tegen die heropleving van het geloof vechten overtuigde atheïsten als Richard Dawkins, Christoper Hitchens en Sam Harris, en, dichter bij huis, de Nederlandse filosoof Herman Philipse en de Vlaamse moraalfilosoof Etienne Vermeersch. Zij hebben er bijna een levenstaak van gemaakt om godsdiensten met wortel en al uit te grond te trekken, omdat ze 'een van de meest perverse misbruiken zijn die de menselijke intelligentie ooit heeft voortgebracht', aldus Sam Harris in een artikel in The Washington Post. Toen Herman Philipse vorig jaar bij deBuren een lezing kwam geven over zijn Atheïstisch manifest en daarbij hard van leer trok tegen gelovigen, zei iemand uit het publiek: u verwijt gelovigen fanatisme en fundamentalisme, maar u bent zelf erg fundamentalistisch in uw strijd tegen godsdienst. U bent eigenlijk een atheïstische kruisvaarder. Philipse, normaal gesproken erg rad van tong, had daar even niets op terug. De ijver waarmee mensen als Philipse de wereld willen overtuigen van de kracht en schoonheid van het atheïsme, doet inderdaad denken aan de bekeringsdrang van de fanatieke gelovige. Gelovigen zullen ze er echter niet mee overtuigen; wel zichzelf en degenen die sowieso al hun mening deelden.Betekent dat dat we kritiekloos met religie moeten omgaan, dat we de grote invloed van de Amerikaanse evangelische christenen op het beleid van George W.Bush moeten goedkeuren, dat we pogingen om de evolutietheorie te ondermijnen moeten gedogen, dat we niet streng moeten optreden tegen imams die in de moskees van Brussel, Antwerpen, Amsterdam en Den Haag opruiende taal spreken tegen de westerse vrijheden? Absoluut niet. Iedereen mag privé zijn godsdienst beleven zoals hij dat wil, maar elke poging van religies om het principe van de scheiding van kerk en staat aan te tasten, moeten we bestrijden. Maar ik meen dat als ongelovigen zich vaker positief zouden uitlaten over religie, we dan ook minder geconfronteerd zouden worden met de negatieve uitingen ervan in het publieke domein. Als we meer zouden luisteren naar de jonge moslim die in Brussel in djellaba over straat loopt in plaats van hem argwanend te bespieden, zouden we ook schoonheid in zijn overtuigingen kunnen ontdekken. Veel moslims hebben het gevoel dat ze behandeld worden als zieken die nog niet genezen zijn van een kwaal waar we in het verlichte westen al grotendeels vanaf zijn. Onvermijdelijk werkt die neerbuigende en onbegrijpende houding radicalisering mee in de hand. En is het niet juist dat waar iedereen komaf mee wil maken? Vorig jaar in de Blauwe Moskee van Istanbul en vorige week in een Vlaamse dorpskerk zag ik dat godsdienst ook veel schoonheid te bieden heeft. Een groep mensen die bij elkaar komt, gelooft dat er meer is dan wat alleen zichtbaar is en daar geen bewijzen voor vraagt; een groep mensen die kracht put uit het lezen van Koran of Bijbel, een groep mensen die hun leven completer vinden mét dan zonder opperwezen.Ik ben een overtuigd atheïst en niets zal daar verandering in brengen. Nog niet zo heel lang geleden had ik zware discussies over religie met mijn vader, die ik na elk kerkbezoek probeerde te overtuigen dat hij helemaal fout zat met zijn geloof in God. Nu schaam ik me daarvoor. Gemakkelijk is het niet altijd, maar ik vind het belangrijker om voor zoveel mogelijk mensen begrip op te brengen dan de wereld kond te maken dat mijn overtuiging de beste is.Toen vorige week in de Vlaamse dorpskerk het moment van de communie kwam, aarzelde ik even. Doen of niet doen? Is het niet fout, dat stukje brood eten terwijl ik er helemaal niet in geloof? Nee, fout was geweest dat ik net als vroeger bleef zitten. Het was een belediging geweest voor de mensen rondom mij, en dat kon niet de bedoeling zijn. Ik stond recht, liep naar het altaar, legde mijn linkerhand in mijn rechterhand en beging een atheïstische zonde: na tien jaar proefde ik opnieuw de smaak van ongedesemd brood.