In Limburg

Datum 16 juni 2009

De komende weken reist de Nederlandse correspondent Pieter-Bas van Wiechen per fiets door België om het land beter te leren kennen. Voor deBuren schrijft hij wekelijks een column over zijn tocht.

Etappe 1: Het achtste wereldwonder van Steve StuntRoute: Brussel-Rijkhoven-Diepenbeek-Helchteren-Hakendover-BrusselTotale afstand: ca. 260 kilometerParcours: vlak (met kasseien en modder) en heuvelachtig Limburg is een provincie die altijd een vreemde maar magische aantrekkingskracht op mij heeft gehad. Ik wilde er altijd heen, maar eenmaal ik er was, wilde ik meteen ook weer weg. In Nederlands Limburg heb ik veel tijd doorgebracht, eerst vooral bij mijn grootouders in Weert; later woonde ik zelfs vier jaar in Roermond. Prachtig en Bourgondisch maar tegelijkertijd bekrompen en gesloten. Belgisch Limburg ken ik nauwelijks - met mijn grootouders gingen we er wel eens heen, maar dan was de grens vooral spannend en de bakker nog beter dan in het noorden. Verder leek er weinig te veranderen. Ik bel Steve Stevaert, gouverneur annex verkoper van Limburg. 'Je gaat fietsen door Limburg? Er is geen betere keuze denkbaar want ons fietsnetwerk wordt ook wel het achtste wereldwonder genoemd!' De vlaai, de koffie, het landschap, de mensen: het houdt niet op. Allemaal geweldig. Absurde maar interessante ideeën van Steve Stunt zoals het gratis openbaar vervoer en de 'Groot-Limburgse gedachte' zijn ook in Nederland niet onopgemerkt gebleven. Daarom wil ik van de gouverneur weten welke plaats ik in Limburg absoluut niet mag overslaan. Als een echte Vlaming hoeft Stevaert niet lang na te denken: 'Ga naar mijn geboortedorp Rijkhoven,' zegt de oud-kroegbaas. 'En bezoek ook naar ons prachtige kasteel Alden Biesen.'  Ik stap op de fiets en laat Brussel achter me. Na kilometers ploeteren op kasseien en door de Vlaams-Brabantse modder rijd ik Limburg binnen. Een ware opluchting: het landschap begint prachtig te glooien en het asfalt onder mijn wielen voelt als fluweel. Het achtste wereldwonder van Steve blijkt te bestaan, want zo heerlijk heb ik zelden de pedalen voortbewogen.In de loop van de middag nader ik mijn eindbestemming en wordt mijn toeristenhart gevuld door de schoonheid van Kasteel Alden Biesen en zijn mooie tuinen. Dan daal ik af naar Rijkhoven. Eenmaal beneden slaat de schrik mij om het hart. Is dit alles? Moest ik van de gouverneur naar dit troosteloze forenzendorp onder de rook van Bilzen?  In Rijkhoven heeft de bouwlust van de Vlaming welig getierd. Het is een ratjetoe van stijlen en stenen. Mooi is het zelden. Een jonge dertiger is zojuist bevallen van een berg bakstenen die hij gerangschikt heeft tot een enorm huis met maar liefst vier etages. 'Gebouwd voor het leven,' laat hij trots weten. 'Ik hoef niet weg uit Rijkhoven, het leven is goed hier.' De stevige doe-het-zelver heeft niet veel op met zijn beroemde plaatsgenoot. 'Ach, Steve Stevaert. Daar word ik niet warm of koud van. Maar wist je dat dit dorp maarliefst vier profrenners heeft voortgebracht?' Ook het hart van meneer Reynders (geen familie van) begint niet sneller te kloppen bij het horen van de naam Stevaert. Wel beaamt hij de regionale benadering van de gouverneur. 'Wij Limburgers zijn altijd een beetje op onszelf geweest. Van 980 tot 1795 vormden wij samen met Nederlands Limburg en Luik een zelfstandig prinsbisdom,' vertelt de geboren Rijkhovenaar. 'Zevenhonderd jaar onafhankelijkheid kun je niet zomaar uitwissen. Daarom zijn wij soms wat eigenwijs en hebben wij niet altijd veel op met de rest van het land.'Nooit trots op woorden of gedachten maar fier op zichtbare resultaten, een eigen huis, een goede maaltijd of hard fietsen. En dat houden ze het liefst voor zichzelf. Niet te veel woorden en uiterlijk vertoon. De Limburger regelt zijn zaakjes en is tevreden.De volgende dag fiets ik verder en passeer ik Diepenbeek. De kleine universiteitsstad is helemaal in de zwang van de jaarlijkse fietshappening.  Jong maar vooral oud heeft massaal de tweewieler van stal gehaald voor een rondje Midden-Limburg.  'Steve Stevaert?' verzucht vrijwilligster Marjan Vranken. 'Moet je net mij hebben, ik ben een echte christendemocraat. Ik vind dat hij vaak domme ideeën heeft, maar hij kan ze geweldig verkopen. Maar dat is niet genoeg. Gelukkig denk ik dat de PR-machine van Stevaert zo langzamerhand is uitgewerkt.De PR-machine van Stevaert uitgewerkt? Niet in het gehucht Wulmersum in de buurt Tienen, op de terugweg in Vlaams-Brabant. Daar trekt een sprookjesachtige wit-blauw huis meteen mijn aandacht. 'Wie als vriend hier binnengaat, komt nooit te vroeg maar steeds te laat', meldt het bordje boven de deur. Ik klop aan en de vijfenzeventig jaar oude Jacqueline Sevenants doet open. Enkele minuten later zit ik met haar aan het diner.   Mevrouw Sevenants doet mij denken aan mijn Limburgse grootmoeder. Ze is hartelijk, gastvrij en geïnteresseerd. Ze blijkt ook veel te hebben met de provincie van het bronsgroen eikenhout. 'Ik ga zelf veel liever naar Sint- Truiden dan naar Tienen. In Limburg hebben ze meer stijl, betere winkels en het is er zo mooi,' laat de vrouw met glimmende oogjes weten. 'En Steve Stevaert, dat vind ik fantastische man, wat die allemaal voor elkaar krijgt! Hadden wij er maar zo een.'De oude stijlvolle dame legt daarmee meteen haar vinger op mijn zwakke Limburgse plek. De twee provincies zijn als een jaloersmakend warm bad. Het lijkt wel of ze beter kunnen feesten en genieten dan de rest van Lage landen. Moet ik terug? Ik twijfel heel even, maar weet dan meteen dat het nooit tot een echte relatie tussen mij en de Limburg kan komen. De bewoners zijn gastvrij en vriendelijk maar het riekt er altijd naar een soort valse bescheidenheid. Ze hebben het goed en alle reden om trots te zijn, maar ze houden het liever achter een dik gordijn voor zichzelf. Ik mis altijd iets flamboyants en ambitieus, en dat is wat ik zo bewonder aan Steve Stevaert, zo on-Limburgs Limburgs.   Volg meer op http://www.levenoppluto.nl