Den Buls

Datum 16 juni 2009

Goedendag! Gisteren kwam ik den Buls nog eens tegen. Fluitend liep hij over straat in zijn flanellen broek die doorheen de jaren verscheidene keren in en uit de mode is geweest. Den Buls heeft natuurlijk niet altijd zo gefloten.

Goedendag! Gisteren kwam ik den Buls nog eens tegen. Fluitend liep hij over straat in zijn flanellen broek die doorheen de jaren verscheidene keren in en uit de mode is geweest. Den Buls heeft natuurlijk niet altijd zo gefloten. U herinnert zich waarschijnlijk nog levendig de tragikomische episode eind de jaren tachtig toen hij nog als architect werkzaam was en zijn eerste 'building' in de vijfhoek mocht neerpoten. Het moest een bibliotheek worden voor de Rotaryclub van Brussel-stad en den Buls had in al zijn ijver besloten om die helemaal in zijn eentje te tekenen en te berekenen. Hij zag zich al verzekerd van wekelijkse bezoeken aan tuinfeesten met grote barbecues of zwetend in de sauna's van kreeftrode bedrijfsleiders. De bibliotheek zou stijf van de marmer uit de Brusselse grond omhoog schieten met een aanzienlijk naambord "Architect L. Buls" naast het ingangsportaal. Helaas! Tot over zijn oren verstrikt in het verkrijgen van de nodige vergunningen was hij toch wel vergeten om het gewicht van de boeken in te calculeren, zeker! Twee jaar na de opening al zat de gemarmerde ingang van de bibliotheek een halve verdieping lager dan de omringende voetpaden en moest de hele Rotary door de knieën de voordeur passeren. De fundering kon al die boeken namelijk niet dragen! Het spreekt voor zich dat den Buls kort daarop zijn passer, kneedgom en kalkpapier op een openbare verkoop mocht gaan aanbieden: weg gazonnen en zwembaden, adieu het heerlijk roddelen met de managersvrouwen. Brussel had er een scheve architect bij... Zonder werk maar met zijn flanellen broek en dezelfde geestdrift die zijn laatste werk kenmerkte, opende den Buls vlakbij de Sint-Goedele kathedraal een kopiewinkeltje voor studenten van de hogescholen uit de buurt. Het was daar dat ik hem (den Buls, toen nog mijnheer Louis) leerde kennen.Ik zat in mijn eerste jaar architectuur en middenin de middeleeuwen. Onze opdracht bestond erin kopieën te maken van alles wat van ver of dicht op een kathedraal, een poortershuis of een vesting leek: rugzakken vol papier om ander papier mee vol te drukken, dus. Dat mijnheer Louis ooit nog architect was geweest wist ik toen nog niet, maar ik herinner me wel nog wat hij me na een paar kostelijke bezoeken op het hart drukte: "Menneke, mochten al de architecten ? en er zijn er een hele hoop in België ? uit uw boekskes komen kopiëren en daar onze dorpen en straten vol mee zetten, awel het zou er hier niet alleen veel schoner uitzien, maar vooral veel aangenamer zijn om in rond te wandelen."Vanaf dan ging ik steeds vaker langs bij mijnheer Louis. Eerst met boeken, daarna met vragen en nog later ? na mijn afstuderen ? met het aanbod om op café een pint te pakken en over gebouwen te discussiëren. Door de jaren heen bleven we elkaar regelmatig ontmoeten en heb ik alles wat ik op school niet zag (wat op zich bijna alles was) van hem opgestoken. Dat je als architect boeken van niet-architecten over architectuur moet lezen bijvoorbeeld."Het eerste wat ze een architectuurstudent op school zouden moeten laten lezen is Het boze oog van Gerrit Komrij, ken je dat? Of dat boek van die Amerikaanse schrijver, Wolfe, Tom Wolfe, From our house to Bauhaus, daar staat van naadje tot draadje in beschreven hoe architecten de mensen zo ver gekregen hebben om in blokkendozen te gaan wonen. Dat zijn boeken die ergens over gaan, geschreven door echte schrijvers, met kennis van zaken en zonder zwans. Neenee menneke, architecten die tekstjes maken zijn niet te vertrouwen. Het is alsof haringvissers een lijnvliegtuig ineen zouden vijzen. Elk zijn vak! Architecten die schrijven, die hebben tijd te veel en werk te kort, heel simpel. Er is er maar één die iets zinnigs over architectuur heeft gezegd en dat was Venturi, ken je die? Hij schreef in de jaren '60 denk ik over complexiteit en tegenstellingen in gebouwen, en dat hij daar eigenlijk wel van hield van die tegenstrijdigheden. Jaja, dat was amusant en goed bekeken. Alleen jammer dat zijn eigen gebouwen niet om aan te zien waren... Het is heel simpel eigenlijk, architecten moeten bouwen. Geen frieten bakken, niet tafeltennissen of schrijven, maar bouwen". Ik wist hoe dit in zijn werk ging. Den Buls kwam op dreef, het kwam er alleen op aan het tapijt in de goede richting te leggen: "Ja maar Louis, architectuur is toch meer dan bouwen alleen? Tegenwoordig moet je met zoveel parameters rekening houden, u positioneren, uw ideeën toelichten. Architectuur is een opdracht, een missie, ja bijna een roeping!". "Een opdracht, een missie?! Menneke toch, weet je wat architectuur geworden is? Een mythe! Een graal! Architectuur is niet meer dan de reden waarom architecten bouwen. Je kunt architectuur niet plannen of ontwerpen. Architectuur is datgene waarmee ze over honderd jaar hier en daar een huis of een plein gaan aanduiden. Het is ook daarom dat iedereen denkt dat architectuur alleen maar door architecten wordt gebouwd. Omdat het de enige groep mensen is die er zijn dagtaak van heeft gemaakt om in die mythe te geloven, gelijk konijnen voor een televisie! En ze kunnen daarbij niet genoeg boekskes in huis halen om toch maar te weten hoe alle andere konijnen naar dezelfde televisie zitten te kijken... Neenee menneke, architecten zijn uitgevonden na de architectuur. Het merendeel van wat we kennen is gebouwd door gewone werkmannen. Dus in plaats van hun posities en ideeën toe te lichten, zouden onze architecten allemaal veel beter eens een halve dag bij een schrijnwerker hout gaan draaien, of een koperen klink in elkaar vijzen. In plaats van te schrijven moeten ze Meranti en isomo uit elkaar leren houden en verhoudingen kennen gelijk de veekeurders in Anderlecht."En we drinken nog een pint. Ik betaal,  den Buls vertelt. Met grote gebaren en zonder zijn gezonken bibliotheek te vermelden. En ik luister zonder te zeggen dat ik moet schrijven. Over architectuur dan nog. En dat voor een architect! Die nog niets gebouwd heeft! Hij moest het eens weten..."Zeg Louis, als architectuur dan een zogezegde mythe is, hoe zit dat dan met onze scholen. Hoe leer je iets dat dan blijkbaar niet bestaat aan jonge mensen die er wel in geïnteresseerd zijn.". "Allé, wat heb ik u nu juist verteld? Architectuur bestaat wel, maar je kan ze niet bouwen, ze bestaat alleen achteraf gezien, in retrospect. Je moet hopen, neenee je moet als konijn uw best doen om iets te bouwen dat als architectuur zal bestempeld zal worden. Duchamp zei hetzelfde over kunst, en architectuur is toch wel dat zeker, bouwkunst. Awel volgens Duchamp dus is kunst niets meer dan het oordeel van een toekomstige generatie over de pogingen van een vorige generatie. Kunst, architectuur, muziek, dat heeft allemaal niets met bedoelingen te maken, niets met inhoud dus maar enkel met door uw achterkleinkinderen geapprecieerde vorm, niets meer... Je kan daar dus wel scholen voor oprichten om konijn te worden, maar die scholen kunnen u niet leren hoe ze later over uw gewriemel gaan denken."Den Buls zucht nog eens en neemt een laatste slok. "Ik geloof maar in één ding menneke...talent! Het is heel simpel: of je kan voetballen of niet. Lopen kun je leren, en ballen afpakken ook, maar een schijnbeweging, awel ja dat is ballet hé, daar kan je alleen maar dankbaar voor zijn. Talent, dat moet zich opdringen en tezelfdertijd de gevoeligheid hebben om zich in te passen in de omgeving. Ne goeien ontwerper, die ken je niet door zijn gebouwen maar doordat zijn gebouwen andere gebouwen beter maken".Onze glazen waren ondertussen leeg. Den Buls rechtte zich en ging een spel biljarten met één van zijn vrienden. Bij het buitengaan vroeg ik hem of ik zijn woorden mocht gebruiken. Ik kreeg het bijna mijn keel niet uit: "Ik moet eigenlijk iets schrijven over architectuur, Louis". Den Buls zette zijn keu op de grond en begon te grimassen: "Schrijven ? Over architectuur? Nen architect dan nog! En dan nog één die nog niets heeft gebouwd! Menneke, menneke, niets kweekt rapper dan konijnen... Weet ja wat, denk in de plaats hier eens over na. Je  krijgt van mij vijf miljoen euro om in Brussel om het even welk gebouw te kopen. Ik ben nu wel eens benieuwd wat een jonge architect gaat kiezen... Je weet dat die Hollander, die schrijver, of is het een architect? Dat die Koolhaas in Londen in een Victoriaans herenhuis woont? Ergens klopt daar precies iets niet. Weet het mij te zeggen bij onze volgende rendez-vous, ik moet nu gaan piqueren. Heb ik u dat trouwens al verteld van die bibliotheek die... ah ja, natuurlijk nog maar honderd en ene keer plus één... Allé hup, tot de volgende keer, salut!"

Bjorn Houttekier (1976) studeerde cinematografie aan Narafi en architectuur aan Sint-Lukas in Brussel. Hij is zelfstandig architect en medeoprichter van het jonge architectenbureau DOOSAtelier.