Zelfreinigende media

Datum 16 juni 2009

Een column moet uitgesproken meningen bevatten, vandaar, al meteen in de eerste zin: The New York Times is de beste krant ter wereld. Om te beginnen is ze zo goed geschreven dat ik zelfs de rubriek met door de redactie gemaakte huwelijksaankondigingen verslind.

Een column moet uitgesproken meningen bevatten, vandaar, al meteen in de eerste zin: The New York Times is de beste krant ter wereld. Om te beginnen is ze zo goed geschreven dat ik zelfs de rubriek met door de redactie gemaakte huwelijksaankondigingen verslind. Bij het zondagse Magazine verbleken de kleurenmagazines van onze kranten als waren ze met javel gedrukt. Lange reportages, onderzoeksjournalistiek, de allerleukste rubrieken...: allemaal van de bovenste plank. Maar bovenal bevalt de volstrekt ernst van de krant me. En dan heb ik het niet over de ernst van het slimste maar vooral ook saaiste jongetje van de klas (okee, heel af en toe is de NYT dat misschien ook), maar over de volstrekte toewijding waarmee ze de gebeurtenissen in de wereld behandelt. Laatst had de krant op haar website een lange Vraag- en Antwoordsessie waarin haar eigen taalconsulent reageerde op een waslijst van door lezers aangedragen kwesties. Wanneer gebruikt de Times het woord ?terrorist?, wanneer ?opstandeling?? Waarom is de ETA voor de NYT een ?separatistische beweging?, terwijl El Pais het een ?terroristische organisatie? noemt? Waarom heeft de krant het systematisch over ?Mr. Bin Laden?? Tot hoe lang na zijn dood zal ze ook ?Mr. Hoessein? blijven schrijven (want ?Mr. Hitler? ? dat lees je dus niet)? En mijn lievelingsvraag: ?Is it an urban legend that The Times once referred to the singer of "Paradise by the Dashboard Light" as ?Mr. Loaf??? Ook op vragen over het plaatsen van komma?s werd uitvoerig ingegaan. Die aandacht voor interpunctie is symptomatisch. Vorige week bracht de dagkrant een stukje waarin een verrukte journalist het had over een puntkomma die hij op een onverwachte plek had aangetroffen (een mededeling aan de reizigers in de New Yorkse metro). Ben ik misschien een beetje raar, maar zo?n artikel maakt dus mijn dag goed. En blijkbaar niet alleen de mijne, want dit stuk stond hoog in de top-10 van meest gelezen bijdragen op de website en dinsdag drukte de krant een lezersbrief af van iemand die dit ook meer dan gemiddeld had geapprecieerd en er meteen nog een eigen puntkomma-verhaal aan toevoegde. Wat ik eigenlijk tracht te zeggen: The New York Times straalt beschaving uit.In de Verenigde Staten is echter lang niet iedereen daarvan overtuigd. De conservatieve nieuwszender Fox, bijvoorbeeld, beschuldigt de als liberal en dus veeleer Democratisch gezinde krant er avond na avond van oneerlijk te zijn. Bevooroordeeld. Hypocriet. En vorige week, vrees ik te moeten toegeven, had Fox een punt. Het bericht haalde ook alle Europese media. De NYT had geschreven dat medewerkers van John McCain acht jaar geleden hun ongerustheid hadden uitgesproken omdat het leek alsof de Republikeinse presidentskandidaat al te vaak in het gezelschap van dezelfde lobbyiste werd opgemerkt. Hoewel de krant dat nergens met zoveel woorden schreef, leidden de meeste lezers en de andere media die het bericht overnamen hieruit af dat McCain een relatie had gehad met die vrouw. Dat stond er dus niet (het artikel stelde enkel dat medewerkers bezorgd waren over een gewekte indruk), maar de meeste waarnemers vonden dat het toch vooral de NYT zelf was geweest die deze indruk had gewekt. De krant ontkende in alle toonaarden dat ze dit had willen insinueren en stelde dat haar berichtgeving op foutieve wijze was overgenomen door de andere media. Hiermee toonde ze zich inderdaad hypocriet, een slechte verliezer of in het beste geval onbegrijpelijk na?ef. Ik wil best geloven dat het de journalisten vooral te doen was om het belangenconflict dat uit McCains band met deze lobbyiste kon blijken. Voor een presidentskandidaat die de reputatie heeft een streng bevechter van corruptie te zijn is dat inderdaad geen detail. Maar dat ze niet doorhadden dat dit door nagenoeg iedereen als een seksschandaal zou worden gelezen... zo geslachtsloos kan zelfs een NYT-journalist niet zijn. En dat vond afgelopen zondag ook de Public Editor van de krant. Die instantie beoordeelt de berichtgeving en gaat daarbij uitgebreid in op vragen en klachten van lezers. Die waren er naar aanleiding van het McCain-verhaal in overvloed. Alleen al op de website hadden meer dan 2.400 lezers gereageerd, veelal erg boos en ontgoocheld. De onafhankelijk opererende Lezersredacteur citeerde uit die brieven, maar gaf ook de verantwoordelijke redacteur de kans zijn versie van de feiten te geven. Zijn eindoordeel was echter niet mals: de krant had onvoldoende onafhankelijke bewijzen aangedragen voor het bericht en was dus zonder meer ?fout? geweest. En dat stond dus prominent op de opiniepagina van de zondagseditie. Uiteraard is dit geen mirakelmedicijn en zullen media altijd fouten maken. Maar in je eigen krant met zoveel woorden afdrukken dat je fout was, ook dat is een teken van beschaving.Elk medium dat van zichzelf beweert dat het haar om kwaliteit te doen is, zou zo?n onafhankelijke persoon een rubriek moeten geven. Een jaar of tien geleden had De Morgen nog een ombudsman. Die is met heel erg stille trom vertrokken. de Volkskrant heeft er wel één en die durft best kritisch uit de hoek te komen, laatst nog naar aanleiding van de rellerige berichtgeving over de zaak Holloway. In NRC Handelsblad reageert de hoofdredactie wekelijks op vragen en veelal strenge brieven van lezers. Meestal leest die rubriek echter als een pro domo. Dat heeft ook zijn nut (als lezer ontdek je welke afwegingen de redactie heeft gemaakt), maar veel zelfkritiek ben ik op die plek nog niet tegengekomen. En nochtans is dat wat de media vooral nodig hebben. Hun macht neemt in onze samenleving nog altijd toe, maar onder het mom van de persvrijheid vinden ze dat ze boven elke verdenking horen te staan. Veelal reageert de sector ook buitengewoon lichtgeraakt op kritiek, wordt meteen ?censuur? geroepen of worden andere gezagsargumenten van stal gehaald. Toen De Standaard laatst kritiek kreeg op de reeks over de regeringsvorming antwoordde de hoofdredacteur prominent in de krant en op de website met een louter retorische verdediging waarin vooral het controversi?le karakter van de berichtgeving werd bewierookt. Dezelfde hoofdredacteur noemt graag The New York Times zijn grote voorbeeld. Zo lang hij niet in staat blijkt tot zelfkritiek, heeft hij nog een lange, lange weg af te leggen.

Geert Buelens is schrijver en hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Tot eind juli is hij als Kluge Fellow verbonden aan de Library of Congress in Washington, D.C. Hij blogt over de Amerikaanse verkiezingen op http://blogs.demorgen.be/capitolhill/