Reportage Schrijfresidentie 2016

'Schrijven is niet moeilijk. De juiste omstandigheden creëren is dat wél: een lege agenda'

Adriaan van Dis in gesprek met jonge schrijvers

Datum 26 januari 2017
Door
deBuren

De schrijfresidentie komt op kruissnelheid. Afgelopen week gingen onze jonge wolven onder andere aan de dis met schrijver Adriaan van Dis voor een boeiend gesprek over het schrijverschap. Een fragment. Aan het woord: achttien jonge schrijvers en Adriaan van Dis.

'De bedoeling is dat dit een fluistering is die je thuis uitwerkt tot megafoon.' Adriaan van Dis over de Parijsresidentie.

Adriaan van Dis heeft zijn hart verloren in Parijs, waar hij zeven jaar woonde. Hij praat met de groep Parijsgangers over de fascinerende avonturen die hij er beleefde, over hoe hij doordrong tot het illegale Parijs waar mensen in kraakpanden wonen, naar illegale dokters gaan en illegale jobs hebben, het Parijs dat voor de politie niet bestaat, en vertelt hoe hij ten slotte uit zijn ervaringen verhalen puurt . 'Parijs heeft me vier boeken opgeleverd.'
Parijsgangers: Hoe smeedt u verhalen van uw ervaringen?
Adriaan van Dis: 
'Hoe stap je over de verontwaardiging heen en maak je fictie van alles wat je meemaakt? Eerst probeer ik afstand te nemen. Ik maak ook geen verslag van alles wat ik zag of deed, maar beschrijf een sfeer die gevoed wordt door wat ik meemaakte. Namen laat ik weg. Die zijn voor de lezer niet interessant en het verhaal wordt er tijdlozer door. Ten slotte voeg ik personages toe. In De wandelaar bijvoorbeeld speelt een hond de rol van journalist.' (Pauze) 'De journalistiek leidt tot alles, op voorwaarde dat je ze tijdig verlaat.'

'De journalistiek leidt tot alles, op voorwaarde dat je ze tijdig verlaat.'

Ging het wel eens mis wanneer u door dat andere Parijs zwierf?
(Lacht) 'Natuurlijk! Die keer dat ik in een schimmig restaurant belandde, waar achter de klapdeuren andere dingen gaande waren! Als journalist ben je regelmatig bang, maar toch zet je altijd een stapje naar voren. In geval van nood kan ik heel hard roepen en erg snel rennen!' (Lacht). 'Ze zeggen ook dat de beste acteurs eigenlijk heel verlegen zijn...'

'Welke schrijver heeft u leren kijken, leren observeren? Ik merk op mijn tochten door Parijs dat echt kijken een verworvenheid is, die in het Googletijdperk een steeds schaarsere kwaliteit is.'
'O, daar heb ik een goede methode voor ontwikkeld: het ritueel van de herhaling. Ik maakte elke avond precies dezelfde wandeling. Op die manier zie je elke keer meer details. Langzaamaan word je een onderdeel van de stad en leer je steeds beter kijken. Je kunt als een gek van A naar B hollen en alles zien wat je gezien moet hebben, of je kunt één plek uitkiezen en daar honderd keer opnieuw naartoe gaan tot je die plek door en door kent. Een plein komt tot leven, je smeedt er kortstondige vriendschappen, je leert er alle verhalen kennen.'

'U spreekt over vriendschappen, maar hoe kunt u zich op een respectvolle manier verhouden tegenover de mensen die u ontmoet, als u er daarna een verhaal van maakt?'
'Ik ben een volstrekt amorele aasgier. Ik ben enkel op zoek naar goede verhalen. Natuurlijk ben ik in de omgang met mensen respectvol, maar eens ik achter mijn schrijftafel zit, is het verhaal het enige wat telt.'

'Hoe weet u of een verhaal de moeite waard is?'
'Dat weet je alleen wanneer het misgaat en je een verhaal in de vuilnisbak moet kieperen. Je komt het alleen te weten door te schrijven, schrijven, schrijven.'

'Ik heb het gevoel dat eens ik beslis waarover ik het wil hebben, mezelf druk opleg. Dan begin ik met een idee te worstelen. Hoe vertaal je het naar een narratief? Of het perspectief is te klein (en het ligt te dicht bij mezelf), of te groot (en dan krijg ik er maar moeilijk vat op).' Een andere deelnemer pikt in: 'Ja, hoe gaat u om met schrijfblokkades?'
'Het is altijd goed om je verhaal een paar weken te laten liggen, maar onder druk is dat moeilijk. Laat je niet doen door deadlines of wat dan ook, het is jouw verhaal, je doet ermee wat je wil, zelfs wanneer het al gepubliceerd is. W.F. Hermans veranderde zijn romans voortdurend: de eerste druk van zijn boeken verschilt aanzienlijk met de laatste druk, tot wanhoop van zijn uitgevers.'

Wim Vanseveren, Heleen Debeuckelaere, Tiemen Hiemstra, Lien Annicaert en Pete Wu © Marianne Hommersom

'Hoeveel woorden schrijft u zo op een dag?'
'Ik schrijf elke dag twee tot drie uur, maar dat levert niet meer dan 250 woorden op. Elke dag herlees ik wat ik schreef en schrap ik het overgrote deel. Maar wanneer ik in een boek zit, dan gaat dat tempo omhoog, dan wordt het krankzinnig. Kijk, het schrijven, dat gaat vanzelf. Schrijven is niet moeilijk, dat weten jullie ook. De omstandigheden creëren voor het schrijven is dat wél, met name: een lege agenda.'

'Schrijven is niet moeilijk. De omstandigheden creëren voor het schrijven is dat wél: een lege agenda.'

'Eens u volop aan het schrijven gaat, hoe weet u dan of iets werkt? Ik werk nu aan een essay en ik merk dat ik op verschillende plaatsen geschreven heb 'hier moet ik die theorie nog uitwerken'. Hoe vul je dat in?'
'Het helpt mij altijd om het verhaal hardop te lezen. Dan weet je meteen wanneer het saai wordt en of je essay vraagt om een annekdote. Maar als jij ervoor kiest om er een theorie in te lassen, doe dat! Zolang het allemaal maar helder is.'

'Het eerste wat je moet doen: de academie loslaten.'

'Geldt dat ook voor de structuur van een roman? Hoe bouwt u de spanningsboog op? Plant u het geheel om het daarna in te vullen, of komt het bladzijde voor bladzijde?'
'Nu spreken jullie opnieuw van een narratief. Onzin! Universitaire kletspraat! Schrap dat! Laat de academie los, ga gewoon schrijven. Ik heb ook Nederlands gestudeerd, maar om te schrijven was dat het eerste wat ik moest vergeten. Schrijf eenvoudigweg een goed en helder verhaal!'
Nog de hele avond bespreken Van Dis en de Parijsgangers grote en kleine worstelingen. Later, wanneer iedereen staat na te kaarten op de trappen bij de ingang van het studentenhuis, klinkt het: 'Ik vroeg hem of het schrijven met de jaren gemakkelijker wordt. 'Zet dat maar uit je hoofd!' zei hij. Troostend vind ik dat. (Stilte) Ik ben er klaar voor!'

De deelnemers aan de Parijsresidentie 2016 in gesprek met Adriaan van Dis in het statige huis van de Fondation Biermans-Lap © Marianne Hommersom

© Carel Schutte

Adriaan van Dis (1946) groeide op in Bergen, te midden van halfzussen en ouders met een Indische (oorlogs)geschiedenis. Hij debuteerde in 1983 met de novelle Nathan Sid, bekroond met het Gouden Ezelsoor. Zijn werken werden sindsdien bekroond met de Gouden Uil, Trouw Publieksprijs, Libris Literatuurprijs, Constantijn Huygensprijs en genomineerd voor de AKO-prijs, Aristeion-prijs en Libris-prijs. Eind november 2011 publiceerde hij Stadsliefde, waarin de stad Parijs centraal staat. In februari 2021 verschenen zijn roman KliFi en de verzamelbundel De Parijsboeken. Op 11 mei 2022 ontvangt Adriaan van Dis een eredoctoraat van de Radboud Universiteit in Nijmegen voor zijn verdiensten als ambassadeur voor het leren van talen en culturen. De boeken van Adriaan van Dis zijn in vele talen vertaald.

Meer over de schrijfresidentie?

Ontdek wie mee ging naar Parijs, lees al hun bijdragen en kom te weten hoe het er achter de schermen aan toe gaat via de reportages.

Alles bekijken