De fatale staat. Over de politiek noodzakelijke verzoening met tragiek

Datum 24 november 2014

Voorafgaand aan het debat Fonkelende Filosofie uit Nederland schrijven de twee Nederlandse filosofen Paul Frissen en Andreas Kinneging ieder een opiniestuk. Op 25 november gaan ze bij deBuren met elkaar in gesprek, in samenwerking met De Debatten (VUB). Vandaag leest u het stuk van Paul Frissen. Discussieert u mee over potvis en populisme?

Voorafgaand aan het debat Fonkelende Filosofie uit Nederland schrijven de twee Nederlandse filosofen Paul Frissen en Andreas Kinneging ieder een opiniestuk. Op 25 november gaan ze bij deBuren met elkaar in gesprek, in samenwerking met De Debatten (VUB). Vandaag leest u het stuk van Paul Frissen. Discussieert u mee over potvis en populisme?

 

Als weer een potvis aanspoelt aan Nederlands kust, ontwerpt het ministerie een potvisprotocol. De bezoekster van het popfestival waar een orkaan heeft toegeslagen vraagt zich verontwaardigd af waarom de organisatie geen meteoroloog in dienst heeft. Het Kamerlid eist beleid tegen pesten op school. De wetenschapper waarschuwt voor de laatste keer: als zijn oplossing niet verplicht wordt voorgeschreven, valt het leed niet te overzien. Het consultatiebureau bestookt jonge ouders met vragenlijsten, protocollen en kinddossier om risico's zo spoedig mogelijk op te sporen. En de burger eist bescherming tegen alle soorten pech.

Dat de wereld fundamentele tekortkomingen kent, lijken we steeds minder te aanvaarden. Alle leed, pech en risico moeten worden uitgebannen. Veiligheid is een nationale obsessie. Dat de menselijke conditie er een is van tragiek, lezen we graag in de Griekse tragedies, maar aanvaarden we niet in ons maatschappelijk bestaan. Natuurlijk, in het persoonlijke leven moeten we wel pech, leed en ramp verdragen. Toch eisen we al snel bescherming en verzekering tegen dergelijk ongemak. Zelfs als we bewust risico's opzoeken verwachten we dat de staat beschermengel speelt. En als dat allemaal toch niet helpt, verwachten we dat dezelfde engel ons redt.

Na de antieken zijn de grote wereldreligies ons komen vertellen dat verlossing wacht in het paradijs. Door de erfzonde toonde de mens zijn hoogmoed. Die kon niet onbestraft blijven – de mens brengt zichzelf ten val. Dat is echter geen onvermijdelijke tragiek of noodlot, laat staan goddelijke wispelturigheid. De goddelijke voorzienigheid brengt immers het heil, zodat er altijd hoop is en uiteindelijk de troost van de verzoening. Natuurlijk, sommige geloven kennen slechts een wrekende en genadeloze god, maar ook dan wacht de uitverkorenen de verlossing.

Met de komst van de moderniteit zijn we deze verlossing gaan zoeken in de oplossingen van de maakbaarheid. Het geloof daarin leek in politieke theorie en sociale wetenschap ernstig gerelativeerd, maar is in de politieke en bestuurlijke praktijk terug als nooit tevoren. De technocratie van de moderne beleidsvoering heeft van de wetenschappelijke kennis en filosofische reflectie bescheidenheid geleerd, maar is geëxplodeerd in ongebreideld interventionisme. In de moderniteit verwachten we dat de waarheid ons op aarde brengt wat daarvoor de religie in het hiernamaals beloofde: het goede leven, waarin de tragiek van het bestaan is opgeheven. Er is een continuïteit tussen christendom en modernistisch geloof, dat wist Weber al.

En dan is er de uitdaging van het populisme. Zonder geïnteresseerd te zijn in rationele onderbouwing formuleert het bij voortduring radicale oplossingen voor het leed dat door de ander en het andere over ons komt. De populistische boodschap is daarom zo krachtig, omdat het populisme ten volle symbolisch durft te zijn. Onredelijkheid, in de dubbele betekenis van irrationaliteit en onmatigheid, is zijn handelsmerk. Het is een vitalistische stroming, waarin de emotie authentieke bron van waarheid is. Het weet dat de politieke orde eerst en vooral een symbolische orde is.

De traditionele politiek van de moderniteit met zijn technocratisch repertoire heeft daarop geen antwoord behalve een intensivering van ditzelfde repertoire. Tussen traditionele en populistische politiek is de verbindende schakel de weigering tragiek te aanvaarden.

We moeten ons echter politiek met tragiek verzoenen. Daarbij past een symboliek van fatalisme. Nietsdoen is altijd een optie. Voortmodderen en het sluiten van grijze compromissen verdienen bewondering. Zo kunnen we aanvaarden dat de wereld onvoltooid blijft en onvolmaakt. Tragiek valt niet op te lossen. Als politiek ons ervan wil verlossen wordt deze gevaarlijk vanwege de steeds dreigende inzet van het geweldsmonopolie voor het een of andere ideaal van het goede leven.

 

Geschreven door Paul FrissenDecaan en bestuursvoorzitter Nederlandse School voor Openbaar Bestuur Hoogleraar Bestuurskunde Universiteit van Tilburg Lid Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

>> Hier leest u het antwoord van Andreas Kinneging.